Vrijstellingen van verzekeringstaks voor FBZ

De minister van Financiën antwoordt op vraag van mevrouw de volksvertegenwoordiger Meryame Kitir dat sectorale pensioenplannen die ingericht worden door een Fonds voor Bestaanszekerheid genieten van een vrijstelling van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen van 4,40%.

De Fondsen voor Bestaanszekerheid worden immers beschouwd als openbare instellingen die op basis van het Wetboek diverse rechten en taksen (artikel 176/2, 6°) zijn vrijgesteld van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen.

53K0023

Geen premietaksen bij een sectoraal pensioenplan

Op antwoord van mevrouw de volksvertegenwoordiger Meryame Kitir bevestigt de minister van Pensioenen de stelling dat een Fonds voor Bestaanszekerheid is erkend als een openbare instelling.

Op basis van die erkenning zijn er geen taksen van 4,4% op de bijdragen verschuldigd als het sectoraal pensioenplan wordt ingericht door het Fonds voor Bestaanszekerheid, en dit ongeacht of er een solidariteitsluik is voorzien.

Voor het bepalen van een standpunt ter zake en de te ondernemen stappen om een correcte toepassing van deze sociale stimuleringsmaatregel te garanderen, wordt verwezen naar de minister van Financiën.

53K0013

Uitkering levensverzekeringscontract en tijdstip van belastbaarheid

Wanneer de werkgeversbijdragen voor een levensverzekeringscontract op het ogenblik dat zij worden gestort, als bezoldigingen moeten beschouwd worden in hoofde van de werknemer omdat de pensioenopbouw wordt verricht in zijn definitief en uitsluitend voordeel, worden de latere uitkeringen niet als een uitgesteld beroepsinkomen belast op grond van art. 34, § 1, 2° WIB92.

Continue reading “Uitkering levensverzekeringscontract en tijdstip van belastbaarheid”

Pensioenopbouw in het buitenland

Bij pensioenbrief werden door haar toenmalige Nederlandse werkgever pensioenrechten toegekend, meer bepaald een levenslang ouderdomspensioen. De administratie oordeelde dat de latere uitkeringen van dit fonds belastbare pensioenen waren in België. De fiscale behandeling van niet-Belgische pensioenrechten moet worden bepaald vanuit de veronderstelling dat ze in België zijn opgebouwd. Het “non bis in idem” beginsel houdt derhalve in dat wanneer de stortingen voor de pensioenopbouw in het buitenland in het definitief en uitsluitend voordeel van de belastingplichtige werden gestort, de administratie de uitkeringen van in het buitenland opgebouwd extralegaal pensioen niet als een uitgesteld bedrijfsinkomen kan belasten.

Er dient derhalve onderzocht te worden of de opbouw van het pensioen gebeurd is in het definitief en uitsluitend voordeel. Uit de voorliggende feiten blijkt dat de stortingen wel degelijk gebeurd zijn in het definitief en uitsluitend voordeel en dat de uitkeringen ontvangen beantwoorden aan pensioenen, zoals bedoeld in artikel 39 §2 WIB’92, die kunnen genieten van de vrijstelling voorzien in dit artikel.

Antwerpen 14 oktober 2008, Fiscalnet 24 februari 2009, A.R. nr 2007/254

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 4

Is de uitkering van een Nederlands pensioenfonds in België belastbaar?

Eisers worden door de administratie belast op de uitkering van een Nederlands pensioenfonds. Zij houden evenwel voor dat de uitkering vanwege het pensioenfonds vrijgesteld is op basis van art. 39, §2, 2° WIB92. De Rechtbank oordeelde dat wanneer de werkgeversbijdragen voor een levensverzekeringscontract op het ogenblik dat zij worden gestort, in hoofde van de werknemer moeten beschouwd worden als bezoldigingen omdat de pensioenopbouw wordt verricht in zijn definitief en uitsluitend voordeel, de latere uitkeringen niet als een uitgesteld beroepsinkomen kunnen belast worden op grond van art. 34, § 1, 2° WIB92. Dit is evenwel niet het geval wanneer wordt vastgesteld dat de werknemer tijdens de opbouw van het pensioen krachtens de wet of de overeenkomst, niet kon beschikken over de pensioenreserves. Na onderzoek van het voorliggende pensioenreglement volgt dat de aangeslotene of zijn begunstigde de toegekende pensioenaanspraken niet kan verliezen en dat derhalve de pensioenrechten bij het pensioenfonds opgebouwd en toegekend zijn in het individueel en definitief voordeel van eiser en zijn begunstigde, zodat deze bijdragen dienen aangemerkt te worden als bijdragen tot een individuele levensverzekering.

Rb. Hasselt 25 juni 2008, Fiscalnet, 28 januari 2009

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 3