Nieuw grensbedrag wettelijke pensioenen 2008

Jaarlijks wordt het nieuwe grensbedrag (van toepassing op de berekening van de wettelijke pensioenen) gepubliceerd door de Rijksdienst voor Pensioenen. Dit bedrag wordt in veel aanvullende pensioenplannen gebruikt.

Het bedrag voor 2008 bedraagt € 46.895,18.

Het maximum wettelijk pensioen als alleenstaande bedraagt € 22.083,87, en als gezinshoofd € 27.604,84. Deze bedragen zijn vastgesteld aan index 125,73.

Aangezien er vanaf 2009 geen onderscheid meer is in het wettelijk pensioen voor mannen en vrouwen, is het maximum wettelijk pensioen van toepassing voor beide geslachten.

Uitbreiding van gunstig belastingstarief voor pensioenkapitalen

Om langerwerken aan te moedigen had de wetgever al in het generatiepact voorzien dat pensioenkapitalen die gevormd werden met werkgeversbijdragen worden belast aan 10% i.p.v. 16,5%. Voorwaarde is wel dat de werknemer actief moet gebleven zijn tot 65 jaar.

In de Wet houdende diverse bepalingen van 22 december 2008 heeft de wetgever dit gunstig belastingstarief uitgebreid. Het overlijdenskapitaal voor wie komt te overlijden na zijn 65ste en tot die leeftijd actief is gebleven, wordt nu ook belast aan 10% i.p.v. 16,5%.

Het regime van 10% belastingen op het eindkapitaal is dus van toepassing:

  • Als de werknemer zijn pensioenkapitaal opvraagt na zijn 65ste en tot zijn 65ste actief is gebleven;
  • Als de werknemer komt te overlijden na zijn 65ste en tot zijn 65ste actief is gebleven.

Wet houdende diverse bepalingen

Circulaire 2008_25 van de CBFA

Artikel 26, §1 van de WAP schrijft voor dat aan de aangeslotenen jaarlijks een pensioenfiche moet worden meegedeeld. Daarop dienen een aantal gegevens te worden vermeld met betrekking tot de individuele pensioenaanspraken van de aangeslotenen, zoals de verworven reserves, de verworven prestaties en de bedragen die overeenstemmen met de minimale rendementswaarborgen, bedoeld in artikel 24.

De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening heeft deze bepaling gewijzigd en heeft een nieuw op de pensioenfiche te vermelden gegeven aan artikel 26, §1 toegevoegd, met name het actuele financieringsniveau van de verworven reserves en de waarborg.

Deze circulaire beschrijft wat hieronder dient verstaan te worden.

Circulaire CBFA_2008_25 dd. 10 december 2008

Vaststelling van het actuele financieringsniveau van de verworven reserves en van de waarborg

Op grond van de WAP dienen de pensioeninstellingen op de jaarlijkse pensioenfiche het actuele financieringsniveau van de verworven reserves en van de rendementswaarborg van de WAP te vermelden. Deze circulaire beschrijft de verwachtingen van de CBFA omtrent de toepassing van deze informatieverplichting.

In het geval van een overfunding volstaat het dat de pensioenfiche melding maakt van « volledig gefinancierd ».

Circulaire CBFA_2008_25 dd. 10 december 2008

Une prime d’assurance groupe déraisonnable

Une société conclut en 1995, un contrat d’assurance-groupe en faveur de ses deux associés/gérants. La convention prévoit le versement d’une prime annuelle de 7.123,37 EUR par assuré. Après quelques années, la société verse une prime unique de 487.738,86 EUR. En raison de ce paiement, la société réalise une importante perte. Un an après, la société est mise en liquidation.

L’administration refuse la déduction, à titre de frais professionnels, de la prime unique payée par la société durant l’année précédant sa liquidation. D’après l’Administration, la prime versée dépasse de manière déraisonnable les besoins professionnels de la société. II ne peut être admis que, à la veille de sa liquidation, la société verse une prime unique dans le cadre du contrat d’assurance groupe en
cours, de manière telle que le résultat de la société présente une lourde perte.

Namur 16 avril 2008, Le Courrier Fiscal 2008, afl. 13, 583 ; zie ook voor een bespreking C. Devoet, « Une pension complémentaire déraisonnable ? », Actualité fiscale, nr. 38, 1-4.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 2

Geen rendement op toegekende premie

Een werkgever laat na de premies te betalen voor de groepsverzekering (een vastebijdragenplan) van een werknemer gedurende twee jaren (2005-2006). Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst volgt er een juridische procedure.

Het Arbeidshof veroordeelt de werkgever tot het betalen van de achterstallige premies. Maar het Arbeidshof kent geen rendement toe op de premies voor de jaren dat er geen premie betaald werd.

Arbh. Antwerpen 18 november 2008, A.R. 2070253, ongepubl.

Continue reading « Geen rendement op toegekende premie »

Bepaalbaarheid van het voorwerp van een overeenkomst

Voor de geldigheid van een overeenkomst is, onder meer, een bepaald voorwerp vereist (art. 1108 BW).

Het voorwerp moet bepaald of bepaalbaar zijn (art. 1129 BW). Het voorwerp is bepaalbaar als de overeenkomst objectieve elementen bevat waardoor het kan worden bepaald zonder dat een nieuw akkoord tussen de partijen nodig is. In een arbeidsovereenkomst tussen de partijen werd voorzien dat de werkgever een groepsverzekering afsluit ten voordele van de werknemer, “zoals voorzien in bijlage”. Er was echter geen bijlage bij de arbeidsovereenkomst gevoegd en de werkgever liet na een groepsverzekering af te sluiten.

Het Hof van Cassatie bevestigt het standpunt van het Arbeidshof te Antwerpen dat de overeenkomst zelf onvoldoende objectieve elementen bevat om het voorwerp van de verbintenis van de werkgever te bepalen zodat zij nietig.

Cass. 13 juni 2005, R.W. 2008-09, oktober 2008, 300.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 2

Cass. 13 juni 2005

Onderscheid op grond van leeftijd in bedrijfspensioenregelingen

Mevrouw Bartsch is gehuwd met de heer Bartsch, die in mei 2004 is overleden. De heer Bartsch had een arbeidsovereenkomst de vennootschap BSH. BSH Altersfürsorge, dat door BSH was opgericht, heeft jegens mevrouw Bartsch de verplichting op zich genomen om de mogelijke verbintenissen ter zake van bedrijfspensioen die deze vennootschap ten gunste van de overleden heer Bartsch was
aangegaan, gestand te doen. Aangezien mevrouw Bartsch meer dan vijftien jaar jonger was dan haar overleden echtgenoot, weigert BSH Altersfürsorge evenwel een aanvullend pensioen uit te betalen, overeenkomstig de “richtsnoeren” van de pensioentoezegging.

Zulke richtsnoeren vormen geen maatregel ter uitvoering van richtlijn 2000/78. De heer Bartsch is bovendien overleden vóór het verstrijken van de voor de betrokken lidstaat geldende termijn voor de uitvoering van die richtlijn.

Het Hof oordeelt dat het gemeenschapsrecht geen verbod bevat van discriminatie op grond van leeftijd waarvan de rechters van de lidstaten de naleving dienen te waarborgen wanneer de mogelijk discriminerende behandeling geen band met het gemeenschapsrecht heeft. Een dergelijke band wordt niet bewerkstelligd door artikel 13 EG en evenmin door richtlijn 2000/78/EG, wanneer de feiten plaatsvinden vóór het verstrijken van de aan de betrokken lidstaat voor de uitvoering daarvan gestelde termijn.

HvJ 23 september 2008, C-427/06, Bartsch/Bosch

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 2

HvJ 23 september 2008, C-427/06, Bartsch/Bosch