Advies nr. 6 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De commissie stelt, na kennisname van een aantal technische nota’s die door sommige van haar leden voorgesteld werden, vast dat er in de uitvoeringsbesluiten bij de wet betreffende de aanvullende pensioenen en de wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen een definitie van de normale pensioenleeftijd wordt gegeven die voor problemen zorgt. Deze definitie leidt tot toepassingsproblemen, meer bepaald tot incoherenties wat betreft de behandeling van de aangeslotenen op het vlak van de berekening van de verworven reserves, in functie van hun leeftijd, dienstjaren en het tewerkstellingspercentage. Voor enkele concrete voorbeelden,  zie bijlage.

De commissie vraagt dat de bevoegde instanties de wetgeving zodanig zouden aanpassen dat die incoherentie verdwijnt.

Advies nr. 6 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 6 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen (bijlage)

Afkoop reserves

Een andere vraag heeft betrekking op het recht van de aangeslotene om zijn reserves af te kopen of zijn prestaties te verkrijgen vanaf de leeftijd van 60 jaar. De tekst van artikel 27, § 1 WAP zou kunnen laten vermoeden dat al wie de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt zijn aanvullend pensioen kan opvragen, zelfs als de eindleeftijd van het stelsel bijvoorbeeld 65 jaar is. Een aangeslotene kan echter enkel van dat recht gebruik maken wanneer het expliciet in het reglement is opgenomen.

Bron: CBFA, Verslag directiecomité 2004, p. 143

Advies nr. 5 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie keurt het advies, dat uitgewerkt werd in een werkgroep samengesteld uit leden van de Commissie en de Raad voor Aanvullende Pensioenen en dat opgenomen is in bijlage, unaniem goed. Dit advies – hierna werkgroepadvies genaamd – maakt integraal deel uit van het advies nummer 5 vanwege de Commissie.

In het werkgroepadvies wordt de bestaande 80 %-regel qua methodologie niet in vraag gesteld, maar worden wel suggesties aangereikt om de praktische berekening ervan te vereenvoudigen. De Commissie wijst de Overheid erop dat de bijlagen aan het werkgroepadvies integraal deel uitmaken van het werkgroepadvies en zeer pertinente suggesties bevatten.

Advies nr. 5 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 5 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen (bijlage)

Advies nr. 4 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie stelt vast dat artikel 67 van de WAP in de mogelijkheid voorziet dat voorzorgsinstellingen worden opgericht in een andere rechtsvorm dan deze die momenteel toegelaten zijn.

In de mate dat de huidig toegelaten juridische vehikels van voorzorgsinstellingen niet steeds geschikt of aangepast zijn, vraagt de Commissie aan de bevoegde instanties om werk te maken van de creatie van een nieuwe rechtspersoon die aangepast is aan het beheer van een voorzorgsinstelling en aangepast is aan de vereisten gesteld door de WAP.

Advies nr. 4 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 3 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie stelt voor om aan artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, BS 14 november 2003, een tweede lid toe te voegen dat als volgt luidt:

Dit bedrag wordt verminderd met de stortingen voor de dekking van het overlijdensrisico, indien het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst voorziet dat de overlijdensdekking na de uittreding verder wordt gefinancierd vanuit de verworven reserve.

Advies nr. 3 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 2 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie stelt vast dat er problemen bestaan m.b.t. de toepassing van de VZWwet op de pensioenfondsen en solidariteitsinstellingen die werden opgericht onder de vorm van een VZW, onder meer wat betreft het aantal bestuurders dat hoger kan liggen dan het aantal leden en de paritaire samenstelling van de Raad van bestuur. Zij nodigt de overheid uit om deze problematiek dringend te regelen en suggereert daarom de voorliggende tekst, die het voorwerp kan uitmaken van verder legistiek onderzoek, toe te voegen aan het eerste lid van artikel 13 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen (gewijzigd bij art. 21 Wet 2 mei 2002).

Advies nr. 2 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 1 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie meent dat een efficiënte en vlotte uitvoering van de WAP cruciaal is. Daar er nog tal van onduidelijkheden zijn, meent de Commissie dat het in het belang is van alle betrokkenen (werknemers, werkgevers, pensioeninstellingen en gepensioneerden) om zo snel mogelijk rechtszekerheid te creëren. Sinds 1 januari 2004 hebben de pensioeninstellingen de verplichting om de wet en de uitvoeringsbesluiten toe te passen. Dit zorgt voor problemen, bijvoorbeeld bij de berekening van de verworven prestaties en de verworven reserves.

Advies nr. 1 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Circulaire 3 van de CBFA

De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) legt aan de inrichter de verplichting op om de CBFA voorafgaandelijk in te lichten over de verandering van pensioeninstelling en over de eventuele overdracht van de reserves.

In deze circulaire wordt gepreciseerd welke gegevens aan de CBFA moeten worden verstrekt en hoe dit dient te gebeuren.

CBFA circulaire WAP 3 van 22/03/2004

CBFA circulaire WAP 3 van 22/03/2004 (formulier)