Tariefstructuur DOSZ

In het KB van 28/12/2006 wordt beschreven welke tariefstructuur de Dienst Overzeese Zekerheid (DOSZ) gebruikt voor haar berekeningen.

Conform artikel 17 van de wet van 17 juli 1963 is de bijdrage aan de algemene regeling bestemd ten belope van:

  • 70% voor het Pensioenfonds ter financiering van de rust- en overlevingsrenten;
  • 20,5% voor het Solidariteits- en Perequatiefonds ter financiering van in hoofdzaak de indexering van deze renten;
  • 9,5% voor het Invaliditeitsfonds ter financiering van de ziekte-invaliditeit en de uitgestelde verzekering geneeskundige verzorging.

Zodoende moeten de tarieven nog gedeeld worden door 70% om de bijdrage aan de algemene regeling voor de renteopbouw te kennen.

KB tot vaststelling van de door DOSZ toe te passen tarieven en schalen

Wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid

Advies nr. 17 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Wetsontwerp ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie

De Commissie voor Aanvullende Pensioenen ondersteunt de principes van deze wetgeving, maar betreurt dat er niet altijd voldoende aandacht is geweest voor de specificiteit van de aanvullende pensioenen.

De Commissie voor Aanvullende Pensioenen vraagt om in de Memorie van Toelichting duidelijkheid te verschaffen over de samenlezing van de wet betreffende de aanvullende pensioenen en de antidiscriminatiewetgeving.

Advies nr. 17 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 16 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Op vraag van de minister van pensioenen de dato 22 november 2006 heeft de Commissie het ontwerp van Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging aan een analyse onderworpen.

De Commissie heeft kennis genomen van het ontwerp en heeft geen opmerkingen.

Advies nr. 16 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 15 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Op vraag van de minister van pensioenen de dato 22 november 2006 heeft de Commissie het ontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 houdende uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en het bijhorend verslag aan de Koning aan een analyse onderworpen.

Advies nr. 15 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 14 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De commissie voor aanvullende pensioenen heeft zich gebogen over de vraag of er in de huidige juridische stand van zaken ook een kostenbeperking geldt op het solidariteitsluik. Een nauwgezette lezing van de WAP maakt duidelijk dat dit niet het geval is. De kostenbeperking heeft enkel betrekking op de pensioentoezegging. Dit vloeit voort uit de definitie van de solidariteitstoezegging (art. 3, 17° WAP), de berekening van de beperking van de kosten (art. 4. K.B. 14 november 2003 houdende uitvoering van de WAP) en het ontbreken van een toepasbare wettelijke basis voor de aanrekening van een beperking van de kosten op de solidariteitstoezegging.

De commissie voor aanvullende pensioenen vraagt aan de CBFA om statistieken bij te houden over de kosten van de solidariteitstoezeggingen, zodat de commissie voor aanvullende pensioenen in staat is de evoluties van deze kosten te volgen.

Advies nr. 14 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 13 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De definitie van “aangeslotene” is in de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna “WAP” genoemd) uitgebreid ten opzichte van de wet “Colla”. De gewezen werknemers die nog steeds van actuele of uitgestelde rechten genieten volgens het pensioenreglement/de pensioenovereenkomst worden immers ook beschouwd als aangeslotenen.

Naar gelang de invulling van deze definitie kan de wet anders geïnterpreteerd worden. Bovendien zijn er tal van andere vragen en onduidelijkheden met betrekking tot de “slapers”.

Omwille hiervan heeft de Commissie voor Aanvullende Pensioenen het initiatief genomen om een werkgroep “slapers” op te richten. De werkgroep had als doelstelling om deze problematiek te bekijken, te analyseren welke problemen er zijn en, eventueel waar nodig, een advies te formuleren om bijvoorbeeld de wetgeving aan te passen.

De werkgroep stelde vast dat er verschillende visies mogelijk zijn op de rechten van de aangeslotenen/slapers/ mensen in de onthaalstructuur. Terwijl werknemers en gepensioneerden vooral aandacht hebben voor een zo groot mogelijke keuzevrijheid en een maximaal behoud van rechten, vinden werkgevers en pensioeninstellingen rechtszekerheid en duidelijkheid over de financiële gevolgen minstens even belangrijk. De werkgroep heeft geprobeerd bij haar bespreking rekening te houden met de belangen van alle partijen.

Advies nr. 13 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 12 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Voor wat betreft de bepaling van de solidariteitsprestaties die verband houden met perioden van tijdelijke werkloosheid moeten de sociale partners in sectorale pensioenstelsels beschikken over een ruime appreciatiemarge om rekening te kunnen houden met de economische omstandigheden van de sector.

Advies nr. 12 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 11 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

 Artikel 14, § 1, van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (hierna « WAP » genoemd) stelt als beginsel dat elke inrichter die een pensioenstelsel invoert, geen ongeoorloofd onderscheid mag maken tussen de werknemers.

De toepassing van dit beginsel blijkt in de praktijk heel wat vragen op te roepen. De complexiteit van de anti-discriminatieproblematiek is onder meer het gevolg van de interactie tussen de verschillende Belgische reglementeringen en Europese richtlijnen, die niet altijd rechtstreeks betrekking hebben op aanvullende pensioenen.

Bovendien zijn volgens het grondwettelijk principe van de scheiding der machten enkel de hoven en rechtbanken bevoegd om interpretatievragen over wetten en regelgevende teksten op te lossen.

Dit advies is gebaseerd op een document opgesteld door een werkgroep van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen, waaraan ook de Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen en het Centrum voor gelijke kansen en voor racismebestrijding hebben meegewerkt. Deze laatste twee instellingen zijn niet gebonden door dit advies dat louter uitgaat van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen.

Advies nr. 11 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen