Tweejaarlijkse verslagen betreffende de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen

De FSMA publiceert de zesde editie van de tweejaarlijkse verslagen betreffende de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, die handelen over de jaren 2014 en 2015. De belangrijkste vaststellingen voor de sectorale pensioenstelsels zijn dat het aantal actieve aangeslotenen tussen 2013 en 2015 stabiel is gebleven en dat er slechts sprake is van een lichte verhoging van de gemiddelde bijdrage per aangeslotene. Wat betreft het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen werd vastgesteld dat opnieuw steeds meer gepensioneerde zelfstandigen een vrij aanvullend pensioen genieten.

De Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) uit 2004 had als voornaamste doelstelling om de toegang tot de tweede pensioenpijler te “democratiseren”. Daartoe werd een kader gecreëerd voor de invoering van pensioenplannen op het niveau van de bedrijfssectoren. Deze sectorale pensioenstelsels zijn omwille van hun breed toepassingsgebied, meer dan pensioenplannen op het niveau van de onderneming, in staat om grote groepen werknemers te bereiken.

De Wet betreffende het vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (WAPZ), eveneens van kracht sinds 2004, had hetzelfde objectief, namelijk de democratisering van de opbouw van aanvullende pensioenen voor zelfstandigen. Daarnaast beoogde de WAPZ ook om de verschillende bestaande pensioenregimes voor zelfstandigen te harmoniseren.

De tweejaarlijkse verslagen van de FSMA hebben als doel om de evolutie van de sectorale pensioenstelsels en het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen op te volgen.

De voornaamste vaststellingen inzake sectorale pensioenstelsels zijn de volgende:

  • eind 2015 komt men op een totaal van 49 sectorale pensioenstelsels. 2 van die stelsels zijn van kracht geworden tijdens de periode 2014-2015. Evenwel kan men vaststellen dat bepaalde bedrijfstakken achterblijven en nog geen sectorale pensioenstelsels hebben ingevoerd;
  • het aantal actieve aangeslotenen bij sectorale pensioenstelsels is tussen 2013 en 2015 stabiel gebleven, rond 1.211.584. De verbreding van de tweede pijler binnen sectorale pensioenstelsels is bijgevolg niet danig geëvolueerd;
  • in een aantal sectoren werd de bijdrage verhoogd. Dit leidde tot een lichte verhoging van de gemiddelde bijdrage per aangeslotene. Dat neemt niet weg dat de bijdrageniveaus van de meeste sectorale pensioenstelsels bescheiden blijven, waardoor de aangeslotenen bijgevolg ook lage voordelen opbouwen;
  • wat de aard van de toegezegde voordelen betreft worden de trends die in vorige verslagen werden vastgesteld, bestendigd. De overgrote meerderheid van de sectorale pensioenstelsels zijn stelsels van het type vaste bijdragen die voorzien in de uitbetaling van een pensioenkapitaal en in de terugbetaling van de opgebouwde reserves bij overlijden;
  • het rendement gewaarborgd door de inrichter of de verzekeringsonderneming bedroeg in 2015 bij de helft van de pensioenstelsels nog 3,25% of meer. Er is echter wel een algemene trend naar lagere gewaarborgde rendementen vast te stellen;
  • het succes van de sociale pensioenstelsels neemt opnieuw een beetje toe. In 2015 waren ongeveer de helft van de sectorale pensioenstelsels sociale stelsels;
  • ten slotte kan worden vastgesteld dat het aanmoedigen van rente-uitkeringen, een uitdrukkelijke betrachting van de WAP, niet succesvol is. Geen enkel van de recent ingevoerde sectorale pensioenstelsels voorziet standaard in rente-uitkeringen en van het wettelijk recht om kapitalen om te zetten in rente werd geen gebruik gemaakt.

De voornaamste vaststellingen betreffende het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen zijn:

  • de dekkingsgraad van zelfstandigen blijft toenemen: in 2015 bedroeg de dekkingsgraad van zelfstandigen in hoofdberoep 48%, de dekkingsgraad voor alle zelfstandigen samen bedroeg 33%;
  • meer dan één derde van de zelfstandigen (36 %) betaalt bijdragen voor een vrij aanvullend pensioen waaraan een solidariteitsluik is gekoppeld, maar slechts 3% van de aangeslotenen bij dit type overeenkomsten ontving in 2015 daadwerkelijk solidariteitsprestaties. Deze cijfers blijven dus stabiel in vergelijking met 2013;
  • het gemiddeld gewaarborgd rendement heeft de neiging in de loop van de tijd te dalen: in 2015 bedroeg het gemiddeld gewaarborgd rendement 1,84 %, terwijl er in 2005 nog sprake was van 3,04%. Een verklaring daarvoor kan teruggevonden worden in het feit dat een stijgend aantal producten op de markt werden gebracht met een gewaarborgd rendement van 0%. Deze daling van het gewaarborgde rendement wordt spijtig genoeg niet gecompenseerd via de toekenning van winstdeelnames. Deze winstdeelnames bedragen gemiddeld 0,95% waardoor zij het gemiddelde globale rendement in 2015 op 2,79% brengen (tegenover 2,99% in 2013);
  • men stelt een sterke stijging vast van het aantal zelfstandigen dat een vrij aanvullend pensioen heeft genoten: 7.332 personen in 2015 tegenover 1.814 in 2006. Dit aantal komt neer op 35% van de zelfstandigen die in 2015 met pensioen zijn gegaan. Dit is een sterke stijging in vergelijking met 2013 (21%) en zeker ten opzichte van 2006 (14%), datum van de eerste beschikbare cijfers;
  • de uitbetaling in de vorm van een rente kent nog steeds een beperkt succes: 97% van de prestaties wordt uitbetaald onder de vorm van een kapitaal, 2% onder de vorm van een rente en 1% is het resultaat van de omzetting van een kapitaal in rente;
  • het gemiddeld uitbetaald pensioenkapitaal bedraagt in 2015 27.342 EUR;
  • het totale bedrag van de technische provisies verbonden met de contracten die voorzien in een vrij aanvullend pensioen (en RIZIV) komt in 2015 neer op meer dan 7 miljard EUR. Deze contracten werden gespijsd via bijdragen die neerkomen op een bedrag van 656.684.608 EUR. Het gemiddelde bedrag van de bijdragen per actieve aangeslotene stijgt elk jaar lichtjes. Zo bedroeg deze gemiddelde bijdrage in 2015 1.938 EUR.

fsma_sp_2017_nl

fsma_wapz_2017_nl

Pensioenen in de pers

Pensioenen in de pers

Pensioenen in de pers

Pensioenen in de pers

Pensioenen in de pers

Pensioenen in de pers

Interpretatieproblemen voor sectorplannen bij nieuwe Sigedis instructies 01.12 (antwoord Sigedis)

Ondertussen hebben we het antwoord van Sigedis mogen ontvangen op onze vragen die we eerder hebben voorgelegd. We stellen ons immers wel vragen hoe de nieuwe aangifte instructies moeten geïnterpreteerd worden in het kader van het beheer van sectorplannen.


EndAffiliationDeath

In een sectorplan wordt de overlijdensdatum gecommuniceerd door de KSZ. In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat nadien de overlijdensdatum wordt gewijzigd of geannuleerd (bv. omwille van een fout in het rijksregister). Welke acties moeten er dan ondernomen worden als de pensioeninstelling na de eerste overlijdensdatum als een EventType is EndAffiliationDeath heeft ingediend?

  1. ter info: deze datum zit al geruime tijd ook in de antwoordfile op de AccountState en zal vanaf dit voorjaar zal de overlijdensdatum ook in de wekelijkse push van Sigedis naar de PI zitten.

  2. annulaties van overlijdens komen voor, maar zijn uitzonderlijk

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn, dan kan die gecorrigeerd of – in casu relevanter – geannuleerd worden.

Op moment dat de overlijdensdatum wordt gecommuniceerd, zijn nog niet alle DmfA-aangiftes beschikbaar. Bv. een aangeslotene overlijdt op 2017-03-15, maar de gegevens voor Q1/2017 worden maar overgemaakt in de loop van mei/juni/juli/augustus (afhankelijk van hoe snel de werkgever is met de DmfA-aangifte). Als de pensioeninstelling een EventType heeft ingediend van EndAffiliationDeath in de maand 2017-03, kunnen de reserves en minimum reserves nog wijzigen naar aanleiding van nieuwe DmfA’s. Hoe dient hiermee om te worden gegaan?

  1. het werken met DmfA als (enige) bron van gegevens, is een keuze van de inrichter of de PI, en volgt niet uit de aangifte-instructies.

  2. niets belet een INR of PI om, wanneer dat nodig is om vb. correct reserves te kunnen berekenen, de noodzakelijke info bij een andere bron te zoeken, vb. op te vragen bij de werkgever in kwestie.

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn (in casu een verkeerde waarde voor de reserve blijkt te bevatten), dan kan die gecorrigeerd of geannuleerd (en vervangen) worden.

Bij het beheer houden we rekening met de meest recente DmfA’s op moment van betaling (er kunnen steeds nieuwe DmfA’s toekomen of bestaande DmfA’s kunnen geannuleerd worden). In sommige sectorplannen wordt er nog interest toegekend tot de datum van betaling. De reserves die zijn aangegeven bij EventType EndAffiliationDeath zullen dus niet steeds overeenkomen met de effectieve betaling. Hoe dient hiermee om te worden gegaan?

  1. de keuze om met DmfA te werken als (enige) bron van gegevens, is een keuze van de inrichter of de PI, en volgt niet uit de aangifte-instructies.

  2. niets belet een INR of PI om, wanneer dat nodig is om vb. correct te kunnen betalen, de noodzakelijke info bij een andere bron te zoeken, vb. op te vragen bij de werkgever in kwestie.

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn (in casu een verkeerde waarde blijkt te bevatten), dan kan die gecorrigeerd of geannuleerd (en vervangen) worden.

EndAffiliationRetirement

In een sectorplan wordt de pensioendatum gecommuniceerd door de Federale Pensioendienst (via de KSZ). Deze informatiestroom is niet volledig correct en geeft de vermoedelijke ingangsdatum van het wettelijk pensioen. Als de aangeslotene beslist om verder te blijven werken, wordt de overgemaakte pensioendatum niet geannuleerd. Nochtans dient de pensioeninstelling wel een EventType EndAffiliationRetirement in te dienen. Hoe dient hiermee om te worden gegaan?

  1. vanaf dit voorjaar wordt – waar nodig – in de wekelijkse push van Sigedis naar de PI meer precieze informatie met betrekking tot pensionering bezorgd, ook de annulatie. Een beschrijving daarvan is al enige tijd beschikbaar op www.db2p.be<http://www.db2p.be> (Pensioeninstelling > Regelingen voor werknemers > Raadplegen, verbeteren en annuleren > Uitwisseling van gegevens van Sigedis naar pensioeninstellingen).

  2. annulaties van pensioenen komen voor, maar zijn uitzonderlijk

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn, dan kan die gecorrigeerd of geannuleerd worden.

Als een aangeslotene na zijn pensioendatum begint te werken in een sector dan wordt de ingangsdatum wettelijk pensioen niet gecommuniceerd door de FPD. We hebben dit al meermaals aangekaart bij KSZ, maar tot op heden is daar nog geen wijziging. De aangeslotene bouwt dus onterecht aanvullende pensioenrechten op. Als we nadien toch worden geïnformeerd over de wettelijke pensioendatum, zullen we die rechten terug afnemen. Maar in vele gevallen zullen we nooit geïnformeerd worden over de wettelijke pensioendatum. Hoe dient hiermee om te worden gegaan?

  1. als een aangeslotene gepensioneerd is, dan zal die informatie vanaf dit voorjaar wordt beschikbaar zijn in de wekelijkse push van Sigedis naar de PI. Een beschrijving daarvan is al enige tijd beschikbaar op www.db2p.be<http://www.db2p.be> (Pensioeninstelling > Regelingen voor werknemers > Raadplegen, verbeteren en annuleren > Uitwisseling van gegevens van Sigedis naar pensioeninstellingen).

  2. tewerkstelling na de pensionering zal dus ook als dusdanig kunnen geïdentificeerd worden, vermits men over de pensioneringsdatum zal beschikken.

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn (in casu een AccountState daar waar er geen aansluiting (meer) is), dan kan die gecorrigeerd of geannuleerd worden.

Op moment dat de pensioendatum wordt gecommuniceerd, zijn nog niet alle DmfA-aangiftes beschikbaar. Bv. een aangeslotene gaat met pensioen op 2017-03-01, maar de gegevens voor Q1/2017 worden maar overgemaakt in de loop van mei/juni/juli/augustus (afhankelijk van hoe snel de werkgever is met de DmfA-aangifte). Als de pensioeninstelling een EventType heeft ingediend van EndAffiliationRetirement in de maand 2017-03, kunnen de reserves en minimum reserves nog wijzigen naar aanleiding van nieuwe DmfA’s. Hoe dient hiermee om te worden gegaan?

  1. het werken met DmfA als (enige) bron van gegevens, is een keuze van de inrichter of de PI, en volgt niet uit de aangifte-instructies.

  2. niets belet een INR of PI om, wanneer dat nodig is om vb. correct de reserves te kunnen brekenen, de nodige gegevens bij een andere bron te zoeken, vb. op te vragen bij de werkgever in kwestie.

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn (in casu een verkeerde waarde voor de reserve blijkt te bevatten), dan kan die gecorrigeerd of geannuleerd (en vervangen) worden.

Bij het beheer houden we rekening met de meest recente DmfA’s op moment van betaling (er kunnen steeds nieuwe DmfA’s toekomen of bestaande DmfA’s kunnen geannuleerd worden). In sommige sectorplannen wordt er nog interest toegekend tot de datum van betaling. De reserves die zijn aangegeven bij EventType EndAffiliationRetirement zullen dus niet steeds overeenkomen met de effectieve betaling. Hoe dient hiermee om te worden gegaan?

  1. de keuze om met DmfA te werken als (enige) bron van gegevens, is een keuze van de inrichter of de PI, en volgt niet uit de aangifte-instructies.

  2. niets belet een INR of PI om, wanneer dat nodig is om vb. aan de wettelijke verplichtingen tot tijdige uitbetaling te voldoen, de nodige gegevens bij een andere bron te zoeken, vb. op te vragen bij de werkgever in kwestie.

  3. indien een aangifte fout blijkt te zijn (in casu een verkeerde waarde voor de reserve blijkt te bevatten), dan kan die gecorrigeerd of geannuleerd (en vervangen) worden.

PartialPayment

Bij een uitbetaling van de prestatie waarbij de aangeslotene verder aangesloten blijft bij de regeling, dient een PartialPayment te worden aangegeven. Evenwel kunnen we nooit met zekerheid besluiten in een sectorplan of er geen DmfA’s meer toekomen en dus nog aanleiding kunnen geven tot een bijbetaling. Bv. een aangeslotene gaat op 2017-03-01 met pensioen en op 2017-04-05 wordt er een betaling uitgevoerd. Nadien kunnen er steeds DmfA’s toekomen voor Q1/2017, maar ook voor trimesters daarvoor (2016, 2015, 2014, …). Deze gewijzigde DmfA’s kunnen aanleiding geven tot een bijbetaling. Op moment van betaling op 2017-04-05 weten we echter niet of dit een definitieve betaling is of niet. We kunnen dus ook niet weten of we een PartialPayment moeten aangeven.

<geen antwoord ontvangen op deze vraag>

 

Pensioenen in de pers