Toelichting bij aanvullende pensioenen voor contractanten

In de Kamer antwoordt Minister Arena op een vraag van de heer Stefaan Vercamer over de verschillende initiatieven op het vlak van aanvullende pensioenen voor contractanten.

De Minister benadrukt dat de RSZPPO nog geen definitieve beslissing heeft genomen om een aanvullend pensioen voor de contractanten te organiseren. De geciteerde bijdrage van 2% zal bovendien onvoldoende zijn om het wettelijk pensioen voor statutairen en contractanten gelijk te stellen.

De Minister herhaalt dat een wetgevend initiatief zal genomen worden tijdens de eerste maanden van 2009. Zowel verzekeraars als pensioenfondsen zullen een rol kunnen spelen als pensioeninstelling.

Vragen en Antwoorden De Kamer van 2 juni 2009

Vrijgestelde inkomsten volgens het dubbelbelastingverdrag België-Luxemburg

Les appelants pensionnés perçoivent des revenus de deux pensions belges et d’une pension grand-ducale. Ils se plaignent de ce que la convention belgoluxembourgeoise en matière d’exonération n’aurait pas été correctement appliquée.

Continue reading “Vrijgestelde inkomsten volgens het dubbelbelastingverdrag België-Luxemburg”

Uitkering levensverzekeringscontract en tijdstip van belastbaarheid

Wanneer de werkgeversbijdragen voor een levensverzekeringscontract op het ogenblik dat zij worden gestort, als bezoldigingen moeten beschouwd worden in hoofde van de werknemer omdat de pensioenopbouw wordt verricht in zijn definitief en uitsluitend voordeel, worden de latere uitkeringen niet als een uitgesteld beroepsinkomen belast op grond van art. 34, § 1, 2° WIB92.

Continue reading “Uitkering levensverzekeringscontract en tijdstip van belastbaarheid”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

De belastingplichtige is Belgisch rijksinwoner en oefende een dienstbetrekking uit in Nederland. Hij heeft bepaalde inkomsten voortkomend uit een individueel levensverzekeringscontract aangegeven in de personenbelasting als inkomsten begrepen in lijfrenten of tijdelijke renten.

Tijdens de opbouw van het pensioen werd nooit enige belastingvermindering of –vrijstelling genoten. De stortingen gebeurden in het uitsluitend en definitief voordeel van de verzekerde.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Krachtens art. 39 §2, 2° WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld van personenbelasting als de belastingplichtige het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Overeenkomstig artikel 39, §2, 2° WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld indien de belastingplichtige of de persoon wiens rechtverkrijgende hij is, het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Het Hof van Beroep van Antwerpen oordeelde dat de belastbaarheid van pensioenen overeenkomstig artikel 34, §1 WIB92 de regel is en de vrijstelling overeenkomstig artikel 39, §2, 2°, a WIB92 de uitzondering, zodat voor de toepassing ervan duidelijk dient aangetoond te worden dat aan de voorwaarden is voldaan.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Door een verzekeringmaatschappij werd aan een belastingplichtige een contractueel kapitaal uitgekeerd. De administratie belaste dit bedrag als een pensioen in de zin van artikel 34 § 1 WIB 92. De belastingplichtigen menen aanspraak te kunnen maken op de vrijstelling, voorzien in artikel 39 WIB 92.

Vermits artikel 39 WIB een uitzondering vormt op de principiële belastbaarheid overeenkomstig artikel 34, §2 WIB92, rust de bewijslast, dat is voldaan aan de voorwaarden voor de vrijstelling op de belastingplichtigen. De belastingplichtigen dienen aldus te bewijzen dat het gaat om een individueel afgesloten levensverzekeringscontract, dat er geen vrijstelling werd genoten voor wat de werknemersbijdragen betreft en dat de premies werden gestort in het definitief en uitsluitend voordeel van de verzekerde.

Het Hof komt tot de vaststelling, na onderzoek van de voorliggende stukken, dat de pensioenopbouw gebeurde in het uitsluitend en definitief voordeel van de geïntimeerde en het feit dat het pensioen in eigen beheer werd opgebouwd doet hieraan geen afbreuk. De uitkeringen beantwoorden aldus aan pensioenen, zoals bedoeld in artikel 39, 2° WIB 92 zodat ze kunnen genieten van de vrijstelling, voorzien in dit artikel.

Antwerpen 2 december 2008, Fiscalnet 10 april 2009.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 5

Aftrekbaarheid van bijdragen aanvullend pensioen

Exiger, pour la déduction des cotisations et primes patronales visées à l’article 52, 3, b du CIR92, la preuve que les sommes en question ont été payées dans le but de continuer à percevoir des revenus professionnels, revient à ajouter à la loi une condition qu’elle n’énonce pas expressément. La prime patronale unique d’assurance-groupe versée par une société à un moment où il était acquis qu’elle allait être dissoute à brève échéance, est par conséquent déductible, dès lors qu’elle satisfait aux conditions prévues aux articles 52, 3°, b, 59 (règle des « 80 % ») et 195 du CIR92 et aux articles 34 et 35 de l’AR/CIR92.

Rb Luik 15 maart 2007, Fiscale Jurisprudentie 2009, afl. 4, 272.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 5

Uitkering aanvullend pensioenkapitaal voor beëindiging mandaat

Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat het pensioenkapitaal toegekend aan een afgevaardigd bestuurder drie maanden voor diens pensionering, niet kan genieten van het gunstig belastingtarief van 16,5 % uit artikel 171, 4°, g WIB92.

Gent, 4 november 2008, zoals besproken in C. Payen, Capital de pension et poursuite du mandat, Actualités Fiscales 2009, afl. 16, 3-5.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 5