Dubbel Belasting Verdrag België-Nederland en het beginsel van de goede trouw

Artikel 18 van het Dubbel Belasting Verdrag tussen België en Nederland regelt de verdeling van de heffingsbevoegdheden met betrekking tot (onder meer) pensioenen en andere soortgelijke beloningen.

Ingevolge artikel 18, § 1, van het Verdrag geldt als uitgangspunt dat de woonstaat heffingsbevoegd is. In de paragrafen 2 en 3 van artikel 18 van het Verdrag zijn echter uitzonderingen op dit uitgangspunt opgenomen, waardoor in bepaalde situaties de bronstaat heffingsbevoegd is. Of Nederland als bronstaat na emigratie van een ingezetene naar België bevoegd zal zijn ter zake van diens pensioen belasting te heffen, is op het moment van emigratie niet, althans niet altijd, te voorzien.

De Hoge Raad van Nederland vernietigt een bbeslissing van het Hof van Beroep in Den Haag, die stelt dat de opgelegde belasting onverenigbaar is met het beginsel van de goede trouw. De Hoge Raad oordeelde dat dit in casu niet het geval was, maar bevestigde wel dat een dergelijke onverenigbaarheid zich kan voordoen, meer in het bijzonder wanneer de heffingsbevoegdheid voor het inkomen dat werd belast (mogelijks) is toegewezen aan de staat naar waar het individu zich verplaatst heeft.

Hoge Raad 15 april 2011, No. 10/00999, onuitg.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 4

Hof van Cassatie: Dubbelbelastingverdrag België-Nederland

Artikel 18 van het verdrag bepaalt dat pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een inwoner van een van de Staten ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar zijn. Het Hof van Cassatie oordeelde dat uit dit artikel niet blijkt dat een vergoeding die verband houdt met in het verleden verstrekte dienstprestaties, maar betaald voor de dienstbetrekking volledig is beëindigd, geen pensioen kan uitmaken. De eiser stelde dat het Hof van Beroep op grond van deze bepaling niet rechtsgeldig kon oordelen dat België heffingsbevoegd was voor een overdracht van pensioenaanspraken die gebeurde ter zake van een voortgezette dienstbetrekking die niet was stopgezet.

Artikel 16 bepaalt dat tantièmes, presentatiegelden en andere beloningen verkregen door een inwoner van België die commissaris of bestuurder is van een nv die inwoner is van Nederland, in Nederland mogen worden belast. Het Hof oordeelde dat dit artikel niet van toepassing is op pensioenen of soortgelijke beloningen, zelfs wanneer deze reeds voor de definitieve beëindiging van de dienstbetrekking worden uitbetaald.

Cass. 14 januari 2011, F.09.0097.N/12.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 3

Belastbaarheid van in het buitenland opgebouwde pensioenen

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Hasselt dd. 04.02.2009 – Eisers bezitten de Nederlandse nationaliteit maar hebben hun woonplaats naar België overgebracht. Zij hebben pensioenrechten opgebouwd binnen een Nederlandse vennootschap dewelke schriftelijk werden vastgelegd in een pensioenbrief. In het jaar 1993 betaalde deze Nederlandse vennootschap een afkoopsom aan eerste eiser. Deze som vertegenwoordigde de afkoopwaarde van de pensioenrechten ten voordele van de belastingplichtigen opgebouwd door stortingen gedaan door de in Nederland gevestigde besloten vennootschap.

De betwisting betreft de vraag of de afkoopwaarden van deze rechten als een uitgesteld beroepsinkomen in toepassing van art. 34, § 1 belastbaar is. De Rechtbank dient na te gaan, aan de hand van de overlegde stukken als daar zijn de pensioenbrief, of de premiestortingen in het individuele en definitieve voordeel van de begunstigden werden verricht.

De Rechtbank komt tot het besluit dat de pensioenrechten van eerste eiser in zijn uitsluitend en definitief voordeel werden aangelegd, zodat dit voordeel te beschouwen was als een onmiddellijk en definitief verworven voordeel voor eisers op het ogenblik van de premiestorting door de werkgever van eerste eiser. De kapitaalsuitkering kan dan ook niet als een uitgesteld bedrijfsinkomen worden belast in hoofde van eisers.

Rb. Hasselt 4 februari 2009, AR nr. 01/711/A, FiscalNet 19 november 2009.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2009-2010, nr. 3, 23 januari 2010

Belastbaarheid van in het buitenland opgebouwd pensioen

De belastingplichtige ontving in 2000 pensioenuitkeringen vanwege een Nederlandse vennootschap die belast werden in de personenbelasting, terwijl ze volgens de belastingplichtige onbelastbaar zijn gezien de betalingen gebeurden in zijn uitsluitend en definitief voordeel.

Volgens het Hof bestaat er geen betwisting over het feit dat België heffingsbevoegd is zodat aan de hand van de Belgische interne wetgeving dient te worden nagegaan of de litigieuze pensioenuitkeringen effectief belast kunnen worden.

Overeenkomstig artikel 34 WIB92 worden pensioenen, renten, kapitalen en afkoopwaarden principieel belastbaar gesteld wanneer deze door een levensverzekeringsonderneming of door een pensioen- of voorzorgfonds werden toegekend.

Overeenkomstig artikel 39 §2, 2°, a) WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld indien de belastingplichtige of de persoon wiens rechtverkrijgenden hij is, het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen. De belastingplichtige dient aldus te bewijzen dat het gaat om een individueel afgesloten levensverzekeringscontract en dat er geen vrijstelling werd genoten voor wat de werknemersbijdragen betreft.

Er is sprake van een individueel levensverzekeringscontract indien de werkgeversbijdragen voor de pensioenopbouw in Nederland in het definitief en uitsluitend voordeel van de belastingplichtigen zijn gebeurd op het ogenblik dat ze werden gestort. Wanneer de pensioenopbouw wordt verricht in het definitief en uitsluitend voordeel van de betrokkenen, dienen zij immers als bezoldigingen te worden beschouwd in hoofde van de werknemer en konden zij op dat moment reeds worden belast.

Uit de feiten blijkt dat de pensioenaanspraken van de belastingplichtige definitief verworven rechten waren. Het Hof besluit dat de litigieuze voorzieningen in Nederland in het definitief en uitsluitend voordeel van de belastingplichtige en zijn begunstigden werden vastgelegd, zodat deze te beschouwen waren als onmiddellijk belastbaar en thans niet als een uitgesteld bedrijfsinkomen kunnen worden belast in hoofde van de belastingplichtige.

Antwerpen 30 juni 2009, AR nr. 2006/32, FiscalNet 24 november 2009.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2009-2010, nr. 3, 23 januari 2010

In het buitenland opgebouwde pensioenrechten belastbaar in België?

De heer H.C. ging over tot de afkoop van zijn pensioenverplichtingen bij een Nederlands pensioenfonds. De administratie oordeelde dat die afkoopsom belastbaar is als pensioen in de zin van art. 34 §1 1° WIB92. Overeenkomstig art. 39 §2 2° WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld indien de belastingplichtige of de persoon wiens rechtverkrijgende hij is, het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen.

Het Hof stelt dat er sprake is van een individueel levensverzekeringscontract indien de werkgeversbijdragen voor de pensioenopbouw in Nederland in het definitief en uitsluitend voordeel van de belastingplichtigen zijn gebeurd op het ogenblik dat ze werden gestort (Cass. 11 april 2002, www.cass.be). Wanneer de pensioenopbouw wordt verricht in het definitief en uitsluitend voordeel van de betrokkene, dienen zij immers als bezoldigingen te worden beschouwd in hoofde van de werknemer en konden zij op dat moment reeds worden belast.

Anders dan de belastingadministratie meent, doen noch de bestaande wettelijke, noch de in de pensioenbrief vastgelegde beschikkingsbeperkingen op de opgebouwde rechten afbreuk aan het definitief verworven karakter van de pensioenrechten in hoofde van de heer H.C.

Antwerpen 7 april 2009, A.R. nr. 1223/2008, FiscalNet 14 september 2009.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2009-2010, nr. 2, 27/11/2009

Uitkering Nederlands pensioenfonds belastbaar in België?

Appellanten zijn Belgische rijksinwoners maar hebben de Nederlandse nationaliteit. Zij ontvangen vanwege een Nederlands pensioenfonds een uitkering. De administratie is van oordeel dat de door het Nederlandse pensioenfonds aan appellanten uitgekeerde pensioenen in België dienden te worden belast. Volgens het Hof moet aan de hand van de Belgische interne wetgeving worden nagegaan of de litigieuze pensioenuitkeringen effectief belast kunnen worden.

Algemeen kan worden gesteld dat pensioenen op het ogenblik van de uitkering in België steeds belastbaar zijn, tenzij wanneer de stortingen, op het ogenblik waarop zij werden gedaan, dienen beschouwd te worden als een bezoldiging en bijgevolg op dat ogenblik reeds principieel belastbaar waren.

In casu was eerste appellant zelfstandige in Nederland. De pensioenopbouw in Nederland gebeurde na stortingen door eerste appellant zelf rechtstreeks aan het Nederlandse pensioenfonds en dit in het kader van een in Nederland terzake bestaande wettelijke verplichting.

In casu dient enkel te worden nagekeken of eerste appellant aan de vrijstellingsvoorwaarden van artikel 39 WIB92 zou voldoen, mocht hij in België als zelfstandige (wettelijk verplichte) pensioenbijdragen hebben betaald. De wettelijke pensioenbijdragen zitten vervat in de sociale zekerheidsbijdragen der zelfstandigen, die in België fiscaal een aftrekbare kost uitmaken. Het aldus opgebouwde pensioen is ook voor de Belgische zelfstandigen belastbaar bij uitkering.

Antwerpen 3 februari 2009, A.R. nr. 2008/384, Fiscalnet 18 juni 2009.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 6, 6 juli 2009

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

De belastingplichtige is Belgisch rijksinwoner en oefende een dienstbetrekking uit in Nederland. Hij heeft bepaalde inkomsten voortkomend uit een individueel levensverzekeringscontract aangegeven in de personenbelasting als inkomsten begrepen in lijfrenten of tijdelijke renten.

Tijdens de opbouw van het pensioen werd nooit enige belastingvermindering of –vrijstelling genoten. De stortingen gebeurden in het uitsluitend en definitief voordeel van de verzekerde.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Krachtens art. 39 §2, 2° WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld van personenbelasting als de belastingplichtige het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Overeenkomstig artikel 39, §2, 2° WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld indien de belastingplichtige of de persoon wiens rechtverkrijgende hij is, het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”

Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen

Het Hof van Beroep van Antwerpen oordeelde dat de belastbaarheid van pensioenen overeenkomstig artikel 34, §1 WIB92 de regel is en de vrijstelling overeenkomstig artikel 39, §2, 2°, a WIB92 de uitzondering, zodat voor de toepassing ervan duidelijk dient aangetoond te worden dat aan de voorwaarden is voldaan.

Continue reading “Belastbaarheid in België van Nederlandse aanvullende pensioenen”