Advies van de Nationale Arbeidsraad en van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over de overlijdensdekking

Bij brief van 2 februari 2010 heeft de heer D. Reynders, minister van Financiën, naar aanleiding van parlementaire vragen omtrent de problemen die voortvloeien uit het feit dat een groot aantal groepsverzekeringsovereenkomsten niet voorzien in een dekking in geval van overlijden, de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gevraagd deze problematiek in behandeling te nemen en hierover advies uit te brengen.

De Raden stellen vast dat in de parlementaire vragen gericht aan de heer D. Reynders, minister van Financiën, de situatie aangekaart wordt waarbij de groepsverzekering geen overlijdensdekking voorziet met als gevolg dat bij overlijden van de aangeslotene de nabestaanden geen rechten kunnen doen gelden op het opgebouwde pensioenkapitaal. Het zou daarbij volgens deze parlementaire vragen gaan om een derde van de groepsverzekeringen.

De Raden verzoeken daarom om in overleg met de sociale partners en de Commissie Aanvullende Pensioenen ook voor de informatie die bij uittrede moet verstrekt worden gestandaardiseerde fiches op te stellen die de uittreders voldoende duidelijke informatie verschaft omtrent het al dan niet wegvallen van de overlijdensdekking en omtrent de keuzes die hij met betrekking tot zijn verworven reserves heeft en dit naar analogie met de oefening die voor de pensioenfiche gedaan werd.

Advies van de Nationale Arbeidsraad en van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over de overlijdensdekking dd 25/05/2011

 

Advies nr. 33 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie voor Aanvullende Pensioenen heeft de problematiek van de uittreding geanalyseerd binnen het kader van de WAP. Zo worden situaties als uittreding beschouwd (wegens de beëindiging van de arbeidsovereenkomst) die eigenlijk niet (of niet noodzakelijk) geviseerd zouden moeten worden. Dat wil zeggen waarbij het niet de bedoeling is dat de actieve aansluiting ophoudt. Het gaat onder meer om de multiwerkgeverspensioentoezeggingen, waarbij de werknemer overgaat van één aangesloten werkgever naar een andere en eventueel: de multisectorpensioentoezeggingen.

Om aan deze problematiek tegemoet te komen heeft de Commissie voor Aanvullende Pensioenen een tekstvoorstel van wet geschreven dat hieraan tegemoet komt.

Het voorstel van oplossing bestaat erin dat men inrichters van aanvullende pensioenplannen toelaat een overdracht van rechten te organiseren. De overdracht houdt een schuldvernieuwing of novatie in zoals voorzien in de artikelen 1271 BW en volgende. Het gaat niet om de overdracht van een schuldvordering zoals voorzien in de artikelen 1689 BW en volgende.

De overdracht tussen inrichters wordt geregeld in een zogenaamde uittredingsovereenkomst. Deze overeenkomst neutraliseert de mogelijke negatieve gevolgen van de uittreding in hoofde van de aangeslotene. Voor de aangeslotene houdt de overdracht in dat er niets verandert aan zijn pensioentoezegging. Het lijkt derhalve alsof er niets gebeurt. Alle plichten van de eerste inrichter gaan via de overdracht over naar de tweede inrichter die instemt met de overname van de plichten. Alle rechten en plichten van de overdrager worden zo overgenomen door de tweede inrichter die de overnemer is. Alle rechten die een aangeslotene kon doen laten gelden ten opzichte van de overdrager vóór de overdracht blijven onverminderd geldig tegen de overnemer.

Doordat de overdracht de uittreding als het ware neutraliseert mag de aangeslotene geen enkel nadeel ervaren. Vandaar dat er ook geen tekorten mogen zijn op het ogenblik van de overdracht. Alle mogelijke tekorten moeten opgevangen zijn. De modaliteiten van de financiering van eventuele tekorten kunnen onderling worden geregeld door de inrichters. Een aangeslotene kan geen afstand van recht doen van het opvangen van een tekort. Hij mag een tekort derhalve niet dekken. De nietigheid van de overdracht is in deze zin absoluut.

Advies nr. 33 Commissie voor Aanvullende Pensioenen dd 5 april 2011