De Kamer: Vraag nr. 814 – 80%-regel

Vraag nr. 814 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 19 maart 2014 (N.) aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken:

Aanvullende pensioenen in de tweede pijler. – Werkgeversbijdragen. – Evaluatie van de 80 %-regel en het plafond op de fiscale aftrekbaarheid.

In het federale regeerakkoord was sprake van de volgende maatregelen:

“De regering zal de fiscale 80 %-regel evalueren om er de perverse gevolgen van bloot te leggen (het aandikken van de bezoldiging op het einde van de loopbaan om het hoogste fiscale voordeel te kunnen genieten, rekenfouten door een verkeerde evaluatie van het wettelijk pensioenbedrag bij een gemengde loopbaan, …) en die te vermijden.”

“De voor de tweede pensioenpijler gestorte bijdragen zullen maar fiscaal aftrekbaar zijn (in het kader van de 80 %-regel) indien ze recht geven op een aanvullend pensioen dat, bij het wettelijk pensioen samengevoegd, het niveau van het hoogste overheidspensioen niet overschrijdt.”

vraag_814

Voorontwerp van Wet aanvullende pensioenen

De ministerraad keurt, op voorstel van minister van Pensioenen Alexander De Croo, een voorontwerp van wet houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen goed. Het voorontwerp beantwoordt aan de volgende doelstellingen:

  • Betere informatie. Het voorontwerp regelt de manier waarop de databank aanvullende pensioenen in 2016 toegankelijk zal zijn voor de loontrekkenden, de zelfstandigen of de ambtenaren. Elke burger zal op elk ogenblik op de website My Pension een overzicht krijgen van alle opgebouwde pensioenrechten, zowel voor het wettelijk pensioen als het aanvullend pensioen.  Ook burgers met een gemengde loopbaan zullen een volledig zicht krijgen op hun pensioenrechten.  Ook de informatie zelf zal veel helderder worden en drastische vereenvoudigd worden. De pensioeninstellingen zullen komaf maken met complexe en technische loopbaanoverzichten en pensioenfiches. Ze zullen aan iedereen begrijpelijke overzichten en visueel eenvoudige informatie bezorgen.
  • Vereenvoudiging. Het voert een eenvormige verjaringstermijn van 5 jaar in voor de verjaring van de rechtsvordering die een werknemer, een aangeslotene of een rechthebbende in verband met aanvullende pensioenen kan instellen tegen werkgevers, inrichters of pensioeninstellingen. Vandaag bestaan er zes verschillende verjaringstermijnen met verschillende startdata. Deze combinatie van een groot aantal verschillende termijnen die op verschillende ogenblikken kunnen beginnen lopen zorgt voor grote onduidelijkheid bij alle in geschillen betrokken partijen. De harmonisering van de verjaringstermijnen beoogt een drastische vereenvoudiging ten voordele van alle rechtsonderhorigen.
  • Aandacht voor zelfstandige bedrijfsleiders. Het voorontwerp schept een minimum sociaal wettelijk kader voor de aanvullende pensioenen die de ondernemingen toekennen aan hun zelfstandige bedrijfsleiders. Dit laat toe om dezelfde service die aan werknemers, ambtenaren en zelfstandigen wordt aangeboden, ook aan te bieden aan zelfstandige bedrijfsleiders van vennootschappen. Ook zij hebben recht op heldere en volledige informatie over hun toekomstig pensioen.
  • Continuïteit. Het hervormt het begrip uittreding in de wet op de aanvullende pensioenen van de loontrekkenden, dat als referentie dient om de rechten van de aangeslotene en de plichten van de inrichter te bepalen. Het voorontwerp is de juridische vertaling van een unaniem advies van de Commissie voor de aanvullende pensioenen uit 2011, waarin zowel werknemers, werkgevers, gepensioneerden als de pensioeninstellingen zijn vertegenwoordigd. Bedoeling is voor meer continuïteit in de opbouw van het aanvullend pensioen te zorgen voor werknemers die binnen dezelfde groep van ondernemingen van werkgever veranderen.

Het voorontwerp is voor advies overgemaakt aan de Raad van State.