10% belastingen bij overlijden na je 65ste

De belastingadministratie heeft in een circulaire van 22 april 2009 bevestigd dat ook het belastingtarief van 10% van toepassing is voor personen die overlijdt na de wettelijke pensioenleeftijd, maar zijn aanvullend pensioenkapitaal nog niet heeft opgenomen.

Zie ook het nieuwsbericht van 5 januari 2009

Continue reading “10% belastingen bij overlijden na je 65ste”

Uitkering aanvullend pensioenkapitaal voor beëindiging mandaat

Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat het pensioenkapitaal toegekend aan een afgevaardigd bestuurder drie maanden voor diens pensionering, niet kan genieten van het gunstig belastingtarief van 16,5 % uit artikel 171, 4°, g WIB92.

Gent, 4 november 2008, zoals besproken in C. Payen, Capital de pension et poursuite du mandat, Actualités Fiscales 2009, afl. 16, 3-5.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 5

Uitbreiding van gunstig belastingstarief voor pensioenkapitalen

Om langerwerken aan te moedigen had de wetgever al in het generatiepact voorzien dat pensioenkapitalen die gevormd werden met werkgeversbijdragen worden belast aan 10% i.p.v. 16,5%. Voorwaarde is wel dat de werknemer actief moet gebleven zijn tot 65 jaar.

In de Wet houdende diverse bepalingen van 22 december 2008 heeft de wetgever dit gunstig belastingstarief uitgebreid. Het overlijdenskapitaal voor wie komt te overlijden na zijn 65ste en tot die leeftijd actief is gebleven, wordt nu ook belast aan 10% i.p.v. 16,5%.

Het regime van 10% belastingen op het eindkapitaal is dus van toepassing:

  • Als de werknemer zijn pensioenkapitaal opvraagt na zijn 65ste en tot zijn 65ste actief is gebleven;
  • Als de werknemer komt te overlijden na zijn 65ste en tot zijn 65ste actief is gebleven.

Wet houdende diverse bepalingen

Advies nr. 25 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De WAP voorziet in een overgangsregeling voor de toepassing van het gunsttarief bij vervroegde kapitaalsuitkeringen. Tot 31 december 2009 kunnen kapitalen nog vervroegd uitgekeerd worden, dit is onder de leeftijd van 60 jaar, en toch van het gunsttarief genieten indien ze aan de voorwaarden zoals opgesomd in de WAP voldoen.

De Commissie voor Aanvullende Pensioenen buigt zich nu over de problematiek van pensioenen die worden opgevraagd voor 31/12/2009, maar die omwille van administratieve achterstand pas in 2010 zullen worden uitgekeerd. Welk belastingregime zal van toepassing zijn?

Advies nr. 25 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 7 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Voor de WAP bestond een ongelijke behandeling tussen voorzorgsinstellingen, bedrijfsleidersverzekeringen en groepsverzekering voor wat betreft de opname van kapitaal of afkoopwaarden aan gunstige voorwaarden. Voor voorzorgsinstellingen/bedrijfsleidersverzekeringen was een werkelijke pensionering nodig, wat betekent dat de activiteit definitief moet stopgezet worden, om het tarief voorzien in art. 171, 4°, g WIB te verkrijgen, en dit in tegenstelling tot groepsverzekeringen waar het kapitaal ook aan dit tarief werd belast bij het einde van het contract of binnen de 5 jaar daaraan voorafgaand, dus zonder de vereiste van effectieve pensionering of stopzetting activiteiten.

Deze ongelijkheid wordt opgegeven door de WAP, maar in de overgangsbepalingen op artikel 27 tot 31/12/2009 voor de bestaande contracten, voorziet artikel 93 in het instandhouden van de ongelijke behandeling.

Advies nr. 7 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 6 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De commissie stelt, na kennisname van een aantal technische nota’s die door sommige van haar leden voorgesteld werden, vast dat er in de uitvoeringsbesluiten bij de wet betreffende de aanvullende pensioenen en de wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen een definitie van de normale pensioenleeftijd wordt gegeven die voor problemen zorgt. Deze definitie leidt tot toepassingsproblemen, meer bepaald tot incoherenties wat betreft de behandeling van de aangeslotenen op het vlak van de berekening van de verworven reserves, in functie van hun leeftijd, dienstjaren en het tewerkstellingspercentage. Voor enkele concrete voorbeelden,  zie bijlage.

De commissie vraagt dat de bevoegde instanties de wetgeving zodanig zouden aanpassen dat die incoherentie verdwijnt.

Advies nr. 6 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 6 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen (bijlage)

Afkoop reserves

Een andere vraag heeft betrekking op het recht van de aangeslotene om zijn reserves af te kopen of zijn prestaties te verkrijgen vanaf de leeftijd van 60 jaar. De tekst van artikel 27, § 1 WAP zou kunnen laten vermoeden dat al wie de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt zijn aanvullend pensioen kan opvragen, zelfs als de eindleeftijd van het stelsel bijvoorbeeld 65 jaar is. Een aangeslotene kan echter enkel van dat recht gebruik maken wanneer het expliciet in het reglement is opgenomen.

Bron: CBFA, Verslag directiecomité 2004, p. 143