Conformiteit van bonusplannen met de WAP

Een bonusplan is een type pensioenstelsel waarbij de betaling van de premie en/of de omvang ervan worden gekoppeld aan het bedrijfsresultaat. De vraag rees of dergelijke plannen wel in overeenstemming zijn met de wet op aanvullende pensioenen, meer bepaald met artikel 14, §3, 2° dat een verbod instelt om de toekenning van een pensioentoezegging afhankelijk te maken van een bijkomende beslissing van de inrichter of de pensioeninstelling en met artikel 23, dat verbiedt dat pensioenreglementen op dusdanige wijze worden omschreven dat de verplichting om uiterlijk na één jaar aansluiting verworven reserves toe te kennen wordt omzeild.

Wat artikel 14, §3, 2° van de WAP betreft, is de Commissie van oordeel dat bonusplannen in overeenstemming zijn met die bepaling op voorwaarde dat de voorwaarden waaronder de bonus wordt toegekend evenals de omvang ervan ondubbelzinnig in het pensioenreglement worden bepaald en onafhankelijk zijn van de appreciatie van de werkgever. Bovendien wordt benadrukt dat bonusplannen het verbod op ongeoorloofde onderscheiden dienen te respecteren. De aansluitings- en toekenningsvoorwaarden mogen niet zodanig worden omschreven dat er een ongeoorloofd onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers.

Bij bonusplannen kan het gebeuren, ingevolgen een negatief bedrijfsresultaat, dat er het eerste jaar van aansluiting geen bonus wordt toegekend. Het resultaat is dat de verworven reserve na één jaar gelijk is aan nul. De Commissie is evenwel van oordeel dat bonusplannen geen inbreuk vormen op artikel 23. Pensioenstelsels vormen slechts een overtreding van artikel 23 indien het pensioenreglement per se voor gevolg heeft dat de verworven reserve voor sommige aangeslotenen na één jaar gelijk is aan nul. Pensioenstelsels waarbij de reserve na één jaar niet per definitie nul is, maar waarbij de opbouw van rechten afhangt van een onzekere gebeurtenis, zodat de reserve mogelijkerwijze nul is, zoals bonusplannen, vormen daarentegen geen omzeiling van artikel 23.

Bron: CBFA, Verslag directiecomité 2005, pag. 109