Wet Verwilghen bis – Implicaties voor individuele en collectieve ziekteverzekeringen

Over de Wet op de ziekteverzekeringsovereenkomsten, beter bekend als de wet Verwilghen, is al veel geschreven. Na publicatie op 10 augustus 2007 werd al snel duidelijk dat de wet nog veel ruimte liet voor interpretatie en dat een aantal vragen onbeantwoord bleven. Een reparatiewet leek dus onvermijdelijk. Op 8 juli 2009 werd de wet van 17 juni 2009 tot wijziging van de wet Verwilghen gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Wij zetten de gevolgen voor de verzekeringen medische kosten en gewaarborgd inkomen op een rijtje.

De nieuwe wet heeft implicaties voor zowel de individuele als de collectieve ziekteverzekeringen.

Eerst en vooral vindt er een verandering plaats in de definitie van de individuele en de collectieve ziekteverzekeringen. Voortaan zullen de collectieve verzekeringen onder de noemer ‘beroepsgebonden verzekeringen’ gecatalogeerd worden en de individuele verzekeringen onder de noemer ‘niet-beroepsgebonden verzekeringen’.

Onder beroepsgebonden ziekteverzekeringen wordt verstaan: de ziekteverzekeringen die gesloten zijn door één of meerdere verzekeringsnemers ten behoeve van één of meerdere personen die op het moment van aansluiting bij de verzekering beroepsmatig met de verzekeringsnemer verbonden zijn.

De beroepsband wordt nu dus doorslaggevend om onder de ene of de andere categorie te vallen.

Contracten die door een verzekeringsnemer zijn afgesloten ten voordele van meerdere verzekerden zonder dat er een beroepsband aanwezig is, worden voortaan als niet-beroepsgebonden verzekering aanzien. Deze contracten dienen voortaan de regels van de vroegere individuele contracten ( levenslang karakter – beperkte opzegbaarheid) te volgen in plaats van die van de collectieve contracten ( jaarlijks opzegbaar – informatieverplichtingen).

Beroepsgebonden verzekeringen

Voor deze categorie van verzekeringen blijven de informatieverplichtingen omtrent de mogelijkheden tot individuele voortzetting en voorfinanciering van kracht.

De enige wijziging betreft de termijn waarbinnen een hoofdverzekerde zijn/haar aanvraag tot voortzetting kan doen bij de verzekeraar.

De eerste wet bepaalde dat deze termijn 30 dagen bedraagt nadat de hoofdverzekerde door de werkgever op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid tot voortzetting.

Volgens de nieuwe wet kan deze termijn van 30 dagen met 30 dagen verlengd worden. De verzekerde dient de verzekeraar schriftelijk of elektronisch op de hoogte te brengen indien hij van deze mogelijkheid tot verlenging gebruik wenst te maken.

De werkgever dient dan ook deze mogelijkheid tot verlenging op te nemen in de informatie die hij verstrekt op grond van zijn informatieplicht.

Niet-beroepsgebonden verzekeringen

Het levenslang karakter van deze verzekering blijft behouden.

Dit wil zeggen dat deze contracten niet opzegbaar zijn door de verzekeraar ( behalve in geval van wederzijds akkoord in belang van de verzekerde, fraude, bedrog, …).

Behalve in een aantal door de wet limitatief opgesomde gevallen kan de verzekeraar na het aangaan van de verzekeringsovereenkomst de technische grondslagen van de premies en de dekkingsvoorwaarden niet meer wijzigen.

Deze gevallen zijn de volgende:

aanpassingen op basis van de index der consumptieprijzen;

aanpassingen op basis van de medische index indien deze de index der consumptieprijzen overschrijdt;

wijzigingen in beroep en statuut sociale zekerheid wat betreft verzekeringen medische kosten en wijzigingen in beroep, inkomen en statuut sociale zekerheid wat betreft verzekeringen gewaarborgd inkomen.

Ook blijft de wetgeving op de controle der verzekeringsondernemingen van kracht. Zo kan de CBFA op eigen initiatief of op initiatief van een verzekeringsmaatschappij tussenkomen indien blijkt dat de toepassing van de gebruikte tarieven verlieslatend dreigt te worden. Een premie-of een dekkingsaanpassing kan dan op die manier doorgevoerd worden.

Medische index

Zoals aangehaald, kunnen niet-beroepsgebonden verzekeringen jaarlijks aangepast worden op basis van de medische index.

De wijze waarop, en vooral de parameters waarmee dit indexcijfer zal worden opgebouwd zullen bij Koninklijk Besluit worden bepaald. Het is niet bekend wanneer dit uitvoeringsbesluit zal volgen.

Op basis van deze methode zal de FOD Economie overgaan tot berekening ( op basis van cijfers die gekend zijn op 30 juni) en publiceert hij de waarde van het indexcijfer jaarlijks in het Belgisch Staatsblad en dit ten laatste op 1 september.

Chronisch zieken en gehandicapten

De vorige wet bepaalde dat de verzekeraars geen verzekering konden weigeren aan chronisch zieken en gehandicapten gedurende een periode van 2 jaar ( eventueel met uitsluiting van de bestaande aandoeningen). Deze periode liep ten einde op 30 juni 2009.

Aangezien deze maatregel in de praktijk weinig succes heeft gekend, werd besloten deze te verlengen tot 30 juni 2011.

Na evaluatie zou deze termijn eventueel nog eens verlengd kunnen worden.

Inwerkingtreding en overgangsregeling

Deze reparatiewet treedt eveneens retro-actief in werking op 1 juli 2007, net zoals de vorige wet.

Hierbij wordt benadrukt dat de wet nu van toepassing is op alle contracten, zowel die voor als na 1 juli 2007 afgesloten werden.

Wat betreft de wijzigingen aan de mogelijkheden voor premie- en dekkingswijzigingen voor niet-beroepsgebonden verzekeringen, geldt een overgangsperiode van 2 jaar (tot 1 juli 2009).

Voor bestaande verzekeringscontracten die vroeger onder de regeling van de collectieve contracten vielen, maar door gebrek aan beroepsband nu in principe onder de niet-beroepsgebonden verzekeringen moeten vallen, is er een aparte regeling.

Deze contracten blijven onder de beroepsgebonden verzekeringen gekwalificeerd, maar er mogen geen nieuwe hoofdverzekerden meer worden aangesloten na 1 juli 2009.

De overgangsperiode van 2 jaar voor de beroepsgebonden contracten blijft ongewijzigd van kracht. Dit betekent dat de overeenkomsten vanaf 1 juli 2009 formeel in orde moeten zijn.

Bron: “News”, Vanbreda Risk & Benefits, augustus 2009