Circulaire 2020/C/34 over de notie ‘effectief actief’ en ‘volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving’ – teveel ingehouden en doorgestorte bedrijfsvoorheffing

Dit addendum bij de circulaire 2019/C/135 over de notie ‘effectief actief’ en ‘volledige loopbaan volgens de
geldende pensioenwetgeving’ bespreekt welke stappen er kunnen worden ondernomen wanneer er teveel
bedrijfsvoorheffing werd ingehouden en doorgestort.

Circulaire 2020_C_34 – Nl

Circulaire FSMA 2014

De Circulaire FSMA_2014_01 betreffende de mededeling van de jaarrekening, statistieken en erbij te voegen documenten voor het boekjaar 2013: fsma_2014_01 De bijlagen:

  1. Activa die als tegenwaarde dienen van de solvabiliteitsmarge: fsma_2014_01-1
  2. Samenvattende opgave van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen op 31/12/2013: fsma_2014_01-2
  3. Gedetailleerde lijsten van de dekkingswaarden van de technische voorzieningen op 31/12/2013: fsma_2014_01-3
  4. Uitsplitsing van de technische voorzieningen: fsma_2014_01-4
  5. Financiering: fsma_2014_01-5
  6. Prestaties uitgesplitst naar hun aard: fsma_2014_01-6
  7. Aantal aangeslotenen: fsma_2014_01-7
  8. Financiële toestand: fsma_2014_01-8
  9. P 40-rapportering:fsma_2014_01-9
  10. Opvolging herstel- en saneringsmaatregelen: fsma_2014_01-10

Circulaire nr. Ci.RH.332/621.312 (AAFisc Nr. 13/2013) dd. 23.04.2013

De FOD Financiën publiceert een nuttig overzicht van het taxatiestelsel dat van toepassing is op aanvullende pensioenen van werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen. De maatregelen van de Programmawet van 22 juni 2012 (sancties, invoering van een afzonderlijke aanslag enz.) zijn erin verwerkt.

Circulaire nr. Ci.RH.332/621.312 (AAFisc Nr. 13/2013) dd. 23.04.2013

Hof van Cassatie: Dubbelbelastingverdrag België-Nederland

Artikel 18 van het verdrag bepaalt dat pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een inwoner van een van de Staten ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar zijn. Het Hof van Cassatie oordeelde dat uit dit artikel niet blijkt dat een vergoeding die verband houdt met in het verleden verstrekte dienstprestaties, maar betaald voor de dienstbetrekking volledig is beëindigd, geen pensioen kan uitmaken. De eiser stelde dat het Hof van Beroep op grond van deze bepaling niet rechtsgeldig kon oordelen dat België heffingsbevoegd was voor een overdracht van pensioenaanspraken die gebeurde ter zake van een voortgezette dienstbetrekking die niet was stopgezet.

Artikel 16 bepaalt dat tantièmes, presentatiegelden en andere beloningen verkregen door een inwoner van België die commissaris of bestuurder is van een nv die inwoner is van Nederland, in Nederland mogen worden belast. Het Hof oordeelde dat dit artikel niet van toepassing is op pensioenen of soortgelijke beloningen, zelfs wanneer deze reeds voor de definitieve beëindiging van de dienstbetrekking worden uitbetaald.

Cass. 14 januari 2011, F.09.0097.N/12.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 3

Belastbaarheid uitkeringen wegens verlies kapitaal groepsverzekering en onderhoudssteun

Een belastingplichtige heeft naar aanleiding van het overlijden van haar echtgenoot ingevolge een verkeersongeval diverse uitbetalingen ontvangen van de verzekeringsmaatschappij. De administratie is van oordeel dat zowel de onderhoudssteun als de vergoeding wegens het verlies van het kapitaal van de groepsverzekering een belastbaar inkomen is. Het kapitaal van de groepsverzekering zou afzonderlijk belastbaar zijn tegen 16,5%. De ondershoudssteun werd door de administratie omgezet van een kaptiaal in een rente.

De vaststelling dat bij de berekening van de aan de eiseres toegekende gemeenrechtelijke schadevergoeding rekening werd gehouden met de gezinsinkomsten van de eiseres en haar overleden echtgenoot, heeft op zich niet zonder meer tot gevolg dat de vergoeding in hoofde van de begunstigde kwalificeert als een vergoeding tot het herstel van gederfde beroepsinkomsten van haar overleden echtgenoot, evenmin als een vergoeding die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een beroepswerkzaamheid. Wat de vergoeding wegens het verlies van kapitaal betreft, laten de gegevens van het dossier niet toe te besluiten dat de groepsverzekering en evenmin de verzekering “uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering” enig verband vertonen met de beroepswerkzaamheid van de overleden echtgenoot van eiseres. De aan de eiseres betaalde litigieuze schadevergoedingen vormen dan ook geen sociale toelagen ten titel van vervangingsinkomsten, werden niet uitgekeerd als een herstel van bestendige derving van beroepsinkomsten en staan evenmin rechtstreeks of onrechtstreeks in verband met de beroepswerkzaamheid van de eiseres of haar overleden echtgenoot. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vergoedingen niet belastbaar zijn.

Rb. Gent 24 september 2009, F.J.F. 2010, nr. 249, 987.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 2

Schematisch overzicht van het taxatiestelsel dat van toepassing is op aanvullende pensioenen van werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen

Onderhavige circulaire beoogt door middel van de als bijlage toegevoegde schema’s een bondig overzicht te geven van het taxatiestelsel dat van toepassing is op aanvullende pensioenen van werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen.

De als bijlage toegevoegde schema’s behandelen:

  • de fiscale behandeling van de bijdragen van aanvullende pensioenen van werknemers en bedrijfsleiders (schema I, A);
  • de belastbare basis van de uitkeringen van aanvullende pensioenen van werknemers en bedrijfsleiders (schema I, B);
  • het belastingstelsel van de uitkeringen van aanvullende pensioenen van werknemers en bedrijfsleiders (schema I, C);
    • kapitalen en afkoopwaarden uit:
      • collectieve aanvullende pensioentoezeggingen;
        • en individuele pensioentoezeggingen aan werknemers, waar bij de werkgever tijdens de looptijd van de pensioentoezegging een collectieve pensioentoezegging voor werknemers bestaat;
        • en individuele pensioentoezeggingen aan bedrijfsleiders, waarbij de bedrijfsleider gedurende de looptijd van die individuele pensioentoezegging bezoldigingen heeft gekregen die beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 195, § 1, tweede lid, WIB 92 (schema I, C.1);
      • individuele aanvullende pensioentoezeggingen aan werknemers, waar bij de werkgever gedurende de looptijd van de pensioentoezegging geen collectieve pensioentoezegging voor de werknemers bestaat;
        • en individuele aanvullende pensioentoezeggingen aan bedrijfsleiders, waarbij de bedrijfsleider gedurende de looptijd van die individuele pensioentoezegging tijdens geen enkel belastbaar tijdperk regelmatig bezoldigd is (schema I, C.2);
      • kapitalen en afkoopwaarden (externe pensioenopbouw): uitkeringen tot 31 december 2009 (schema I, C.3);
      • interne pensioenopbouw: gratis kapitalen geldend als pensioen (schema I, C.4);
  • aanvullende pensioenen zelfstandigen:
    • de fiscale behandeling van de bijdragen (schema II, A);
    • de fiscale behandeling van de uitkeringen die belastbaar zijn als pensioen (schema II, B).

Voormelde schema’s werden opgesteld op basis van de wettelijke bepalingen zoals zij voor aanslagjaar 2010 van toepassing zijn.

CiRH332604868

Afscheidspremies: aanvulling op pensioen

Een onderneming betaalde aan haar werknemers een afscheidspremie bij pensionering. De BVBA is niet verplicht om deze vergoeding te betalen. In die zin moeten de uitbetaalde afscheidspremies worden beschouwd als een aanvulling van het pensioen van deze werknemers.

Krachtens artikel 2, lid 3 van de loonbeschermingswet worden vergoedingen “die moeten worden beschouwd als een aanvulling van de voordelen toegekend voor de verschillende takken van de sociale zekerheid” niet als loon beschouwd. Het heeft geen belang of deze premie eenmalig is, welke omvang de premie heeft, welke parameters zijn gebruikt om de premie samen te stellen, en of deze parameters al dan niet zijn geput uit de voorheen bestaande tewerkstelling. Enkel de intentie van de werkgever telt. De RSZ beschouwde de premie dus onterecht als loon.

Arbh. Antwerpen 23 april 2010, Socialweb 16 augustus 2010.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nr. 1, 15 september 2010

Geen RSZ bijdrage van 8,86% op verzekering premievrijstelling en solidariteitsluik

In de RSZ richtlijnen voor het 2de kwartaal 2010 bevestigt men dat de bijdrage van 8,86% niet verschuldigd is op het gedeelte van de werkgeversstorting bestemd voor de financiering van het solidariteitsluik bedoeld in de WAP.

Deze vrijstelling van 8,86% geldt eveneens voor de bedragen betaald in het kader van een verzekering premievrijstelling. Zo een verzekering zorgt ervoor dat indien een verzekerde afwezig is ten gevolge van bepaalde omstandigheden (bv ziekte of ongeval) de premies voor de pensioenopbouw tijdens deze periode worden doorbetaald. Gedurende de arbeidsongeschiktheid, worden de betalingen voor het aanvullend pensioen dus gedaan door de verzekeraar i.p.v. de werkgever. Deze verzekering premievrijstelling is in feite een individueel systeem equivalent aan het solidariteitsluik in het kader van de WAP.

richtlijnen RSZ – 2de kw 2010 – 8,86 % vrijstelling solidariteitsplan en verzekering premievrijstelling