Niet belastbaarheid aanvullend pensioen van niet-inwoners

La pension extra légale a été payée à monsieur J en raison du travail qu’il a presté durant trente ans – exclusivement à l’étranger – pour une société nonrésidente. Elle a été constituée, en exécution du Règlement d’assurance de groupe créé par l’employeur non résident, grâce aux primes patronales payées à l’assureur choisi par ledit employeur. Toute modification du contrat d’assurance, ou sa liquidation anticipée en faveur de monsieur J, nécessitait par ailleurs l’accord de l’employeur. Elle est ainsi étroitement liée aux activités professionnelles d’un non résident ( monsieur J ) exercées à l’étranger, au service d’un employeur non-résident qui a créé et permis la réalisation d’un régime d’assurance de groupe.

Rien ne rattache dès lors professionnellement la pension à l’assureur belge, et par conséquent à la Belgique. En l’espèce, la pension ne peut donc être considérée comme étant “à charge d’une société résidente”, au sens de l’article 228 §2, 6° du CIR/92, et n’est donc pas soumise à l’impôt des nonrésidents.

Rb. Bruxelles 18 juni 2008, Fiscalnet, 13/11/2008

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 3

Aanvullend pensioenkapitaal onder Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag

Een Belgisch echtpaar verhuist kort voor de pensioenleeftijd naar Frankrijk. Ze laten zich schrappen uit het Belgisch rijksregister en informeren de gemeente waar zij woonden van hun vertrek naar Frankrijk. Kort na hun verhuis, ontvangt de echtgenoot een pensioenkapitaal in uitvoering van een groepsverzekering.

De Belgische fiscus oordeelt evenwel dat het echtpaar geacht moet worden voor de toepassing van het Belgisch- Frans dubbelbelastingverdrag verblijfhouders van België te zijn gebleven. Het feit dat de belastingplichtigen zich in België lieten uitschrijven en in Frankrijk fiscale aangiften hadden ingediend, volstaat niet om als inwoners van Frankrijk te kwalificeren. Uit de vaststellingen die de Administratie heeft gedaan, blijkt dat de belastingplichtigen ook na hun (administratieve) verhuis naar Frankrijk met België de nauwste persoonlijke en economische betrekkingen hadden. Het Hof van Beroep te Gent stelt dat de fiscus het pensioenkapitaal terecht in België in de personenbelasting heeft belast.

Gent 24 juni 2008, De Fiscale Koerier, afl. 2008/680.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 3

Pensioen of gewone belegging?

Volgens de belastingplichtige werd een groepsverzekering met intentie van pensioenopbouw in het voordeel van de bedrijfsleider of van zijn rechthebbenden afgesloten, waarbij voldaan werd aan alle voorwaarden van art. 52, 3°, b en art. 59 WIB92.

De fiscus verdedigde de stelling dat het contract weliswaar alle uiterlijke kenmerken van een “verzekeringscontract” draagt maar echter op einddatum enkel verplicht de gekapitaliseerde premies dienen terugbetaald te worden, naast uitvoering van de andere in het contract vermelde bepalingen. De verzekerde heeft dus geen enkel recht op prestatie, nu het uitgekeerde enkel bestaat uit het gekapitaliseerde bedrag, en dat de begunstigde, zowel bij leven als bij overlijden, enkel het spaartegoed krijgt en geen risicokapitaal bij overlijden.

De Rechtbank stelde vast dat in de voorliggende situatie het contract hoe dan ook slechts retournering bepaalt van de gekapitaliseerde premies. In zoverre er immers al een alea aanwezig is, wordt het geneutraliseerd door de werking van het voorliggend contract. Het gaat voorts niet om een pensioenregeling voor de bedrijfsleider in de zin van de wet, nu er geen pensioentoezegging voorligt, wat onderzoek naar de andere wettelijke voorwaarden in dit verband zonder voorwerp maakt.

Rb. Antwerpen 16 januari 2008, Fiscalnet 14 november 2008

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 3

Aftrekbaarheid van niet geëxternaliseerde individuele pensioentoezegging

Een interne voorziening werd op het passief van de balans van een vennootschap geboekt voor een bedrag 4.906.440 BEF op 31 december 1992, en voor een bijkomend bedrag van 1.359.960 BEF op 31 december 1993, teneinde de individuele pensioentoezegging voor de afgevaardigd bestuurder te kunnen dekken. Sedert de wet van 19 juli 1991 tot wijziging van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en tot vaststelling van een aantal bepalingen betreffende de werking van de Controledienst voor de Verzekeringen, is de individuele pensioentoezegging die het voorwerp uitmaakt van interne financiering, onwettig.

De partijen worden het niet eens over de gebruikte actuariële methode. Het Hof is derhalve niet in staat vast te stellen of de voorziening die werd geboekt op 31 december 1991 en vervolgens op 31 december 1993, het resultaat is van een correct gekozen actuariële methode en of ze in het licht van artikel 48 van het WIB 92 en van artikels 24 tot 27 van het koninklijk uitvoeringsbesluit correct de pensioenlast vertegenwoordigt waarvan men kan stellen dat deze normaal op de uitslagen van elk van beide overwogen periodes drukt. Eiseres, die moet aantonen dat wordt voldaan aan de aftrekvoorwaarden van de pensioenvoorziening, slaagt er derhalve niet in naar rechte genoegzaam aan te tonen dat haar verzoek tot ontheffing gegrond is, wat het onderzoek van haar overige grieven overbodig maakt. Het beroep is niet gegrond.

Brussel 19 juni 2008, Fiscalnet 19 november 2008.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 3

Aftrekbaarheid van aanvullende pensioenbijdragen voor zelfstandigen

In een antwoord van de minister van Financiën van 20 januari 2009 wordt de aftrekbaarheid van VAPZ, interne individuele pensioentoezeggingen en collectieve pensioentoezeggingen voor zelfstandigen geschetst. Het antwoord bevat geen nieuwigheden, maar geeft wel overzichtelijk aan hoe deze stelsels aftrekbaar zijn.

De Kamer, Bulletin nr. 0046 vragen en antwoorden, Zittingsperiode 52

Uitbreiding van gunstig belastingstarief voor pensioenkapitalen

Om langerwerken aan te moedigen had de wetgever al in het generatiepact voorzien dat pensioenkapitalen die gevormd werden met werkgeversbijdragen worden belast aan 10% i.p.v. 16,5%. Voorwaarde is wel dat de werknemer actief moet gebleven zijn tot 65 jaar.

In de Wet houdende diverse bepalingen van 22 december 2008 heeft de wetgever dit gunstig belastingstarief uitgebreid. Het overlijdenskapitaal voor wie komt te overlijden na zijn 65ste en tot die leeftijd actief is gebleven, wordt nu ook belast aan 10% i.p.v. 16,5%.

Het regime van 10% belastingen op het eindkapitaal is dus van toepassing:

  • Als de werknemer zijn pensioenkapitaal opvraagt na zijn 65ste en tot zijn 65ste actief is gebleven;
  • Als de werknemer komt te overlijden na zijn 65ste en tot zijn 65ste actief is gebleven.

Wet houdende diverse bepalingen

Une prime d’assurance groupe déraisonnable

Une société conclut en 1995, un contrat d’assurance-groupe en faveur de ses deux associés/gérants. La convention prévoit le versement d’une prime annuelle de 7.123,37 EUR par assuré. Après quelques années, la société verse une prime unique de 487.738,86 EUR. En raison de ce paiement, la société réalise une importante perte. Un an après, la société est mise en liquidation.

L’administration refuse la déduction, à titre de frais professionnels, de la prime unique payée par la société durant l’année précédant sa liquidation. D’après l’Administration, la prime versée dépasse de manière déraisonnable les besoins professionnels de la société. II ne peut être admis que, à la veille de sa liquidation, la société verse une prime unique dans le cadre du contrat d’assurance groupe en
cours, de manière telle que le résultat de la société présente une lourde perte.

Namur 16 avril 2008, Le Courrier Fiscal 2008, afl. 13, 583 ; zie ook voor een bespreking C. Devoet, « Une pension complémentaire déraisonnable ? », Actualité fiscale, nr. 38, 1-4.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 2

Commentaar art. 59 WIB/92 (circulaire Massart)

In het commentaar van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen vind je zeer nuttige informatie over de interpretatie van de 80% regel. Deze interpretatie komt voort uit de zogenaamde “circulaire Massart” die in de loop der jaren werd geüpdated.

Continue reading “Commentaar art. 59 WIB/92 (circulaire Massart)”