Aftrekbaarheid van aanvullende pensioenbijdragen voor zelfstandigen

In een antwoord van de minister van Financiën van 20 januari 2009 wordt de aftrekbaarheid van VAPZ, interne individuele pensioentoezeggingen en collectieve pensioentoezeggingen voor zelfstandigen geschetst. Het antwoord bevat geen nieuwigheden, maar geeft wel overzichtelijk aan hoe deze stelsels aftrekbaar zijn.

De Kamer, Bulletin nr. 0046 vragen en antwoorden, Zittingsperiode 52

Aftrek als beroepskosten van inhaalbijdragen pensioen

Inzake de inhaalbijdragen voor buiten de onderneming gepresteerde jaren wordt het volgende onderscheid gemaakt:

  1. i.v.m. de vroeger buiten de onderneming gepresteerde jaren heeft de werknemer geen extrawettelijk pensioen gevormd;
  2. i.v.m. die jaren is een extra-wettelijk pensioen gevormd dat echter lager is dan de regeling die van toepassing is bij de huidige werkgever omdat o.m. de bezoldigingen op een lager peil stonden.

In het eerst bedoelde geval moet de regel van maximum 10 jaar steeds strikt worden toegepast, zelfs wanneer het ondernemingen van dezelfde groep betreft. In het tweede geval hiervoor bedoeld mogen eveneens inhaalbijdragen worden afgetrokken, in de mate dat die ertoe strekken de buiten de onderneming gevormde pensioenrechten op te trekken tot het peil van die welke binnen de onderneming worden gevormd. Hier aanvaardt de administratie dat de maximumtermijn van 10 jaar niet zou gelden voor verbonden ondernemingen. In casu doet zich hier geen van beide gevallen voor.

Antwerpen 24 december 2007, Fiscalnet 2 juli 2008.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 1

Commentaar art. 59 WIB/92 (circulaire Massart)

In het commentaar van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen vind je zeer nuttige informatie over de interpretatie van de 80% regel. Deze interpretatie komt voort uit de zogenaamde “circulaire Massart” die in de loop der jaren werd geüpdated.

Continue reading “Commentaar art. 59 WIB/92 (circulaire Massart)”

Advies nr. 18 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De bijdragen voor een aanvullend tweede pijler pensioenplan zijn maar fiscaal aftrekbaar voor zover de som van het wettelijke en bovenwettelijke pensioen niet meer bedraagt dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging.

De zogeheten 80%-regel is dus een controleregel die uitgedrukt is in functie van de pensioenuitkering op eindtermijn. Eén van de structurele moeilijkheden bij deze 80%-controle is dat men reeds op het ogenblik van premiestorting moet kunnen uitmaken of men op de pensioenleeftijd al dan niet de 80%-grens zal overschrijden. Bij vaste prestatieplannen kan men zich hiervoor baseren op de prestatie die door de pensioentoezegging vooropgesteld wordt. Voor toezeggingen die niet van het type “vaste prestatie” zijn (vaste bijdrageplannen), is het moeilijker om in te schatten hoeveel de pensioenprestatie zal bedragen.

Tot op heden baseerde men zich voor deze plannen op de circulaire van 4 februari 1987 (de zogenaamde circulaire Massard) die de 80%-regel vertaalde in een aftrekbaar premieniveau in functie van het loon en die tot op vandaag aanvaard werd als controleregel voor vaste bijdrageplannen. Op basis van deze regel waren de premies van een vaste bijdrageplan 12% S1 + 32% S2 (12% van het loon, begrensd tot het loonplafond 1 + 32% van het salarisgedeelte boven het loonplafond) fiscaal aftrekbaar. Hierna wordt naar deze regel verwezen als zijnde de 12/32-regel.

De wetgever heeft recent nieuwe regels ingevoerd m.b.t. de 80%-regel. Het concept van de 80 %-grens blijft hetzelfde : het blijft voor alle types van pensioenplannen een fiscale begrenzing op het niveau van de eindprestaties. Voor pensioentoezeggingen van het type vaste bijdragen legt de wetgever nu vast hoe de pensioenprestatie voor vaste bijdrageplannen ingeschat moet worden. De hiervoor toe te passen berekeningspercentages zullen via een Koninklijk Besluit vastgelegd worden.

Advies nr. 18 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 5 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

De Commissie keurt het advies, dat uitgewerkt werd in een werkgroep samengesteld uit leden van de Commissie en de Raad voor Aanvullende Pensioenen en dat opgenomen is in bijlage, unaniem goed. Dit advies – hierna werkgroepadvies genaamd – maakt integraal deel uit van het advies nummer 5 vanwege de Commissie.

In het werkgroepadvies wordt de bestaande 80 %-regel qua methodologie niet in vraag gesteld, maar worden wel suggesties aangereikt om de praktische berekening ervan te vereenvoudigen. De Commissie wijst de Overheid erop dat de bijlagen aan het werkgroepadvies integraal deel uitmaken van het werkgroepadvies en zeer pertinente suggesties bevatten.

Advies nr. 5 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen

Advies nr. 5 van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen (bijlage)