Koninklijk besluit over uniforme informatieverstrekking bij aanvullende pensioenen

Het koninklijk besluit van 13 mei 2025 keurt het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) goed betreffende de gestandaardiseerde presentatiewijze van informatie over aanvullende pensioenen. Dit besluit vloeit voort uit de zogenaamde “Transparantiewet”, die de informatieverplichtingen voor pensioeninstellingen verduidelijkt en uitbreidt. In het bijzonder worden pensioeninstellingen verplicht om potentiële of nieuwe aangeslotenen op een duidelijke, uniforme en begrijpelijke manier te informeren over de belangrijkste kenmerken van hun aanvullend pensioen.

Centraal staat het “Informatiedocument aanvullend pensioen”, een beknopt en overzichtelijk document waarin de kernpunten van een pensioentoezegging of bilateraal tweede pijlerproduct worden weergegeven. De bedoeling is om dit document zo goed mogelijk te laten aansluiten op het bestaande pensioenoverzicht, zodat de informatie voor de aangeslotene herkenbaar en begrijpelijk is. De FSMA heeft hiervoor annexen opgesteld waarin de structuur, inhoud, bewoordingen en volgorde van de rubrieken zijn vastgelegd, met onderscheid tussen driepartijen- en bilaterale overeenkomsten.

Tot slot voorziet het besluit in de mogelijkheid om het informatiedocument ook te gebruiken voor andere informatieverplichtingen uit sociale en Europese regelgeving, zoals verplichtingen richting aangeslotenen tijdens hun aansluiting of verplichtingen voor verzekeringsmaatschappijen en pensioeninstellingen. Hierdoor wordt administratieve vereenvoudiging nagestreefd en wordt vermeden dat dezelfde informatie in meerdere, verschillend vormgegeven documenten moet worden aangeboden.

20250513_KB_gestandaardiseerde_presentatiewijze

Elektronische verzending van lijst 201

Vanaf 1 maart 2020 zijn de op papier verzonden lijsten 201, afkomstig van een bank of verzekeringsinstelling die meer dan 100 lijsten verzendt op jaarbasis, ongeldig.

Ingevolge het Koninklijk Besluit en het Ministerieel besluit betreffende de elektronische verzending van de lijsten 201, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 5 augustus 2019, moeten dezee lijsten langs elektronische weg bezorgd worden aan de bevoegde ambtenaar van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.

Een boete kan volgens artikel 130 van het wetboek der Successierechten geheven worden in geval van niet-elektronische verzending.

BS_circulaire2019-c-98

BS_KB_2019-c-98

circulaire_2019:C:98

Impact van tijdelijke Corona-werkloosheid op aanvullend pensioen

Afgelopen week is er een wetsvoorstel gestemd in de Kamer om de pensioenopbouw en overlijdensdekking in geval van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van COVID-19 verder te zetten. Dit wetsvoorstel heeft ook een impact op sectorplannen. Het wetsvoorstel is er gekomen op initiatief van de verzekeringssector die heeft voorgesteld om tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van COVID-19 de groepsverzekering verder te zetten. De bijdragen blijven verschuldigd door de werkgevers (en werknemers als er ook werknemersbijdragen zijn) terwijl dit normaal bij tijdelijke werkloosheid niet het geval is, tenzij de werkgever anders beslist. Zij kunnen ook uitstel van betaling vragen.

Ontwerp fiscaal art 9 55K1174001

55K1159005_wetsvoorstel voortzetting dekkingen pensioen, overlijden, invaliditeit en hospitalisatie tijdens corona-werkloosheid_2020.04.30

Posted in Wet

Algemene administratie van de Fiscaliteit. — Bericht aan de verzekeringsondernemingen, voorzorgsinstellingen en instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen. — Belastingstelsel van aanvullende pensioenen – afzonderlijke aanslagvoet van 10 % – begrip “effectief actief” – stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Dit bericht verduidelijkt het begrip “effectief actief” voor werklozen
in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) zoals
opgenomen in de bijlage 4, “Interpretatie van het begrip effectief actief”, van het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten m.b.t. de fiche 281.11 (inkomstenjaar 2015).

Voormeld bericht kan u raadplegen op de website www.financien.belgium.be via de volgende linken: Experten & Partners > Sociale secretariaten en schuldenaars van inkomsten > Bericht aan schuldenaars > Pensioenen (fiche 281.11).

De in voormelde bijlage 4 opgenomen limitatieve lijst van periodes
van inactiviteit of van mindere activiteit die met periodes van activiteit kunnen worden gelijkgesteld, werd (en ditmet ingang vanaf 01.01.2015) aangevuld met de volgende periode:
“voor de periode tijdens dewelke betrokkenen werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag genieten voor zover zij aangepast beschikbaar zijn als bedoeld in artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende werkloosheidsreglementering. Aangepaste beschikbaarheid houdt
onder meer in dat men ingeschreven blijft als werkzoekende en meewerkt aan een aangepaste begeleiding. Deze aangepaste begeleiding gebeurt door middel van een individueel actieplan.”

Vanaf 01.01.2015 wordt dus de periode waarin een werkloze in SWT
aangepast beschikbaar is gebleven (in de zin van artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende werkloosheidsreglementering), gelijkgesteld met een periode waarin hij effectief actief is gebleven. Wanneer hij evenwel in die periode niet aangepast beschikbaar is gebleven, wordt die periode niet gelijkgesteld met een periode waarin hij effectief actief is gebleven.
Wat die aangepaste beschikbaarheid betreft, moet een onderscheid
worden gemaakt tussen de bestaande en de nieuwe werklozen in SWT.

Nieuwe werklozen in SWT
Vanaf 01.01.2015 zijn de zogenaamde ²nieuwe werklozen in SWT² in principe onderworpen aan de verplichting van aangepaste beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt tot de maand waarin zij de leeftijd van 65 jaar bereiken. Evenwel is het mogelijk om een vrijstelling aan te vragen van deze verplichting van aangepaste beschikbaarheid, mits bepaalde voorwaarden met betrekking tot de leeftijd of de beroepsloopbaan zijn vervuld.

De periode waarin een werkloze in SWT aangepast beschikbaar is
gebleven, wordt gelijkgesteld met een periode waarin hij effectief actief is gebleven. Wanneer echter de werkloze in SWT een vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid heeft gevraagd en verkregen, wordt hij niet beschouwd als effectief actief.

Bestaande werklozen in SWT
De zogenaamde “bestaande werklozen in SWT” zijn vrijgesteld van
de verplichtingen verbonden aan de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt. Aangezien deze werklozen in SWT niet aangepast
beschikbaar zijn, zijn zij ook niet effectief actief.

Afzonderlijke aanslagvoet
Wie effectief actief is gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd
kan aanspraak maken op de gunstige afzonderlijke aanslagvoet van
10 % als bedoeld in artikel 171, 2°, b, tweede streepje van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Wie daarentegen niet effectief actief is gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd heeft geen recht op voormelde afzonderlijke aanslagvoet van 10 %.

effectief-actief_mededeling-fiscus_bs-2016-07-11

Maximale referentierentevoet tak 21 daalt naar 2%

In het BS van 3 februari 2016 is een Ministerieel besluit verschenen van 20 januari.

Voor aanvullende pensioenen die via een groepsverzekering worden afgesloten met gegarandeerd rendement (de zogenaamde tak 21) mag de verzekeraar niet langer een rentevoet garanderen die hoger is dan 2%.

Tot op heden was de maximale referentierentevoet 3,75%, maar die werd al enige tijd niet meer toegepast voor nieuwe contracten in het licht van de lage rentemarkt.

Aangezien dit Ministerieel besluit in werking treedt 10 dagen na publicatie, zal dit vanaf volgende week een belangrijke impact kunnen hebben op bestaande contracten.

20160203_maximale_referentierentevoet

Minimum WAP rendementsgarantie

Op 24 december 2015 werd de wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, zoals gestemd op 18 december in de Kamer, gepubliceerd.

De wet is de ultieme uitvoering van het akkoord dat de sociale partners op 16 oktober 2015 sloten en dat het minimumrendement uit de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP) hervormt en de keuzemogelijkheid van een minimale overlijdensdekking voor slapers voorziet. Tevens wordt het aanvullend karakter van de 2de pijler versterkt door de uitbetaling van het aanvullend pensioen af te stemmen op het wettelijk pensioen en de zogenaamde vervroegingsmechanismen af te schaffen.

De inwerkingtreding van deze nieuwe wetgeving is voorzien op 1 januari 2016.

20151208_wetsontwerp

20151211_amendementen

20151217_Aangenomentekst

20151217_verlsag

20151224_Staatsblad